Zelfstandigenaftrek bij aangaan VOF met BV

Een certificaathouder van een Holding-BV ging met de Werk-BV een VOF aan met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2011. De fiscus schrapte de zelfstandigenaftrek omdat er door de terugwerkende kracht sprake was van een incidenteel fiscaal voordeel. De
Rechtbank Noord-Nederland oordeelde dat de certificaathouder wel in aanmerking kwam voor de zelfstandigenaftrek. Er was namelijk geen sprake van een incidenteel, maar van een permanent voordeel. De certificaathouder was ondernemer geworden. Hij kwam daardoor in aanmerking voor de ondernemersfaciliteiten. De rechtbank stelde vast dat wanneer de stelling van de fiscus gevolgd zou worden (te weten de toepassing van de ondernemersfaciliteiten moest als een incidenteel voordeel worden beschouwd) er nooit terugwerkende kracht kon worden toegekend aan een personenvennootschapsovereenkomst waarbij natuurlijke personen waren betrokken. Omdat de certificaathouder vanaf 1 juli 2011 1325 uren had besteed aan de werkzaamheden voor de VOF had hij recht op de zelfstandigenaftrek.