Nieuwsbrief november 2013

AFTREK BTW VOOR VERHUUR DEEL WONING AAN EIGEN BV
Een maatschap tussen een in gemeenschap van goederen gehuwde man en vrouw kocht in 2006 een stuk grond. Daarop werd een woning gebouwd. Na de oplevering in 2006 werd die woning bewoond door man en vrouw. Een gedeelte van de woning, een kantoorruimte en garage, werd door de maatschap verhuurd aan de BV. Daarvan was de man directeur enig aandeelhouder (DGA). In de kantoorruimte verrichtte de DGA werkzaamheden voor de BV. In de garage werd de auto van de BV gestald. De fiscus stelde dat de verhuur van het kantoor en de garage geen economische activiteit was. De voor de bouw van de woning teruggegeven BTW werd daarom nageheven. Recent oordeelde de Hoge Raad dat de verhuur van een deel van de woning aan de BV van één van de echtgenoten wel kon leiden tot ondernemerschap voor de BTW. Wanneer aannemelijk gemaakt zou kunnen worden dat de ruimten tegen vergoeding duurzaam ter beschikking waren gesteld aan de BV om te worden gebruikt als kantoorruimte en parkeerruimte, dan zou de conclusie zijn dat de ruimten gebruikt werden om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. In dat geval was het verrekenen van voordruk terecht. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar Hof ’s-Hertogenbosch om dat te gaan beoordelen.

BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING NIET DISCRIMINEREND; VOOR VERERFD PRIVÉ VERMOGEN GEEN HOGE VRIJSTELLING
Een zoon erfde van zijn vader een overbedelingsvordering van € 185.679 op zijn moeder. De nalatenschap bevatte verder geen ondernemingsvermogen. Bij de verkrijging van ondernemingsvermogen zou in 2011 voor 100% een vrijstelling van toepassing zijn geweest. Om die reden stelde de zoon dat sprake was van discriminatie van vererfd privé vermogen. De Advocaat-Generaal (AG) was van mening dat de faciliteit voor ondernemers in strijd was met het internationaal verankerde gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod voor zover de vrijstellingen hoger waren dan 75% van het ondernemingsvermogen. De AG stelde dat de (voorwaardelijke) vrijstelling van 75%, die gold in 2007, 2008 en 2009, nog niet discriminerend was, maar de (voorwaardelijke) vrijstelling van 100% zou dat wel zijn. Vanaf 2010 gold namelijk een vrijstelling van 100% voor het eerste € 1 miljoen en 83% voor het meerdere aan vererfd vermogen. De AG adviseerde de Hoge Raad om aan de zoon rechtsherstel te verlenen door 25% van zijn verkrijging van particulier vermogen alsnog vrij te stellen. De Hoge Raad heeft recent echter beslist dat een bevoordeling van de verkrijging van ondernemingsvermogen boven de verkrijging van overige vermogensbestanddelen niet tot discriminatie leidde. Dit gold niet alleen voor 2009, maar ook voor de overige jaren.

GEEN BIJTELLING VOOR BESTELAUTO KLUSBEDRIJF
Een ondernemer met een klusbedrijf beschikte over een verlengde bestelauto. De fiscus stelde dat in diverse jaren ten onrechte geen bijtelling wegens privégebruik in aanmerking was genomen. Er werden navorderingsaanslagen opgelegd. Over het geschil hierover met de fiscus oordeelde de rechter dat de auto door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt was voor vervoer van goederen. De laadruimte stond vol met rekken en dergelijke. Ook was daarvoor de hoofdsteun van de bijrijdersstoel verwijderd. De fiscus stelde vergeefs dat het voor één persoon fysiek mogelijk was om zich in de laadruimte te wurmen. Het vervoer van een persoon op de bijrijdersstoel was wellicht mogelijk, maar was verre van ideaal. De navorderingsaanslagen kwamen te vervallen.

AFWAARDERING VOOR ZELFBEWONING OOK VOOR BEDRIJFSGEDEELTE
In de vorm van een manvrouwfirma werd een café/discotheek geëxploiteerd in een woonhuis/bedrijfspand. Het woongedeelte van het pand bestond uit de bovenverdieping en de op de begane grond gelegen keuken en woonkamer. Het overige gedeelte van de benedenverdieping bestond uit een café, discotheek, toiletgroep, entree en garderobe. Dat behoorde tot het bedrijfsgedeelte. De keuken werd behalve voor privédoeleinden ook gebruikt voor het café. De woonruimte op de begane grond werd ook gebruikt als kleedruimte voor artiesten die in de discotheek optraden. De toiletgroep werd ook privé gebruikt. Doordeweeks werd de discotheekruimte voornamelijk gebruikt voor privédoeleinden. Het pand was tot het ondernemingsvermogen gerekend. Als gevolg van staking van de onderneming werd het woon/bedrijfspand per 31 december 2008 overgebracht naar het privévermogen. Bij de berekening van de stakingswinst was op de waarde van het gehele pand een waardedruk wegens zelfbewoning toegepast van 40%. De fiscus stond slechts een waardedruk toe van van 35% van 25% (het woondeel). In hoger beroep oordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden dat het woon- en bedrijfsgedeelte niet afzonderlijk verkoopbaar en/of afzonderlijk verhuurbaar waren. De waardedruk in verband met zelfbewoning diende zich ook tot het bedrijfsgedeelte uit te strekken. Een koper zou immers met die omstandigheden rekening gaan houden. De rechter bepaalde de waardedruk vanwege zelfbewoning voor het gehele pand (woon- en bedrijfsgedeelte) op 35%.

BTW VERSCHULDIGD OVER DIVIDENDUITKERING
Een BV verkocht aan haar DGA een personenauto voor € 31.131. De auto had op dat moment een waarde van € 93.991. Er werd besloten voor het verschil aan de DGA een netto dividend te verstrekken van € 62.860. Over dat bedrag werd door de fiscus BTW nageheven. Voor de rechter was in geschil of dat juist was. De Rechtbank Den Haag was van oordeel dat dit het geval was. De auto was aan de DGA geleverd op grond van een koopovereenkomst. Het dividend was toegekend als vergoeding voor de meerwaarde van de auto. Door de toekenning van het dividend kreeg de DGA een vordering op de BV, die vervolgens door de BV was aangewend om een deel van de prijs van de auto te voldoen. Dit was volgens de rechter een tegenprestatie voor het leveren van de auto en behoorde tot de vergoeding waarover BTW was verschuldigd.
Lagere boete bij geringe overschrijding aangiftetermijn
Een BV ontving een aanmaning om op straffe van een verzuimboete uiterlijk op 16 januari 2012 aangifte vennootschapsbelasting te doen over het jaar 2010. Op 23 januari 2012 liet de BV weten dat de winst nihil bedroeg en dat zij nog dezelfde maand aangifte zou doen. De aangifte werd uiteindelijk door de BV ingediend op 31 januari 2012. Bij het opleggen van de nihilaanslag werd een verzuimboete opgelegd van € 2.460 voor de te late indiening van de aangifte. Voor de rechter was in geschil of dat terecht was. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant matigde de boete. Omdat de aangifte maar 15 dagen te laat was, kon de fiscus toen de aanslag werd opgelegd wel gewoon beschikken over de gegevens uit de aangifte. Dit, in combinatie met het feit dat het te betalen bedrag al enkele jaren nihil bedroeg, was voor de rechtbank reden de boete te verminderen van € 2.460 tot € 1.000.

INKEERREGELENING TIJDELIJK VERRUIMD
De Staatssecretaris van Financiën heeft in een besluit een tijdelijke verruiming en een daaropvolgende aanscherping van de inkeerregeling opgenomen. Bij wijze van overgangsmaatregel op nieuwe wetgeving wordt een laatste kans te geboden om schoon schip te maken. De inkeerregeling voor aanslagbelastingen wordt tijdelijk verruimd tot 1 juli 2014. Vanaf 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 herleeft de huidige inkeerregeling. Daarna wordt deze verder aangescherpt.

VERKOOPWINST BOERDERIJ GEEN ROW
Een handelaar in mestkalveren exploiteerde een eigen kalvermesterij. In de jaren 2001-2007 handelde hij sporadisch in onroerende zaken. Medio 2005 kocht hij een boerderij van een weduwe voor € 1.630.000. De boerderij stond op dat moment al drie jaar te koop. Twee dagen na de aankoop verkocht hij de boerderij door voor € 1,8 mio. De fiscus stelde dat sprake was van een belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) en legde een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op. De rechter oordeelde dat het behaalde voordeel niet was belast. De handelaar in kalveren beschikte volgens de rechter niet over bijzondere kennis die er in belangrijke mate toe had bijgedragen dat hij een voordeel had kunnen behalen. De boerderij stond al drie jaren te koop. Daardoor was algemeen bekend dat de verkoop van de boerderij niet vlot verliep en dat dit de onderhandelingspositie van de weduwe verslechterde. De boerderij was dan ook niet voor een waarde lager dan de waarde in het economische verkeer aangekocht. De navorderingsaanslag werd vernietigd.

MEER DAN TWEE JAAR ONBELASTE VERGOEDING KOSTEN DUBBELE HUISVESTING
Een BV stelde projectmanagers ter beschikking voor IT-gerelateerde projecten. De managers werkten doorgaans bij de klant. De fiscus legde de BV een naheffingsaanslag LB op. Dit omdat zij één manager langer dan twee jaar een onbelaste vergoeding voor kosten van dubbele huisvesting had verstrekt. De manager was in 2002 naar het noorden van het land verhuisd in de verwachting daar te worden gedetacheerd. Zijn werkgebied lag sindsdien in het midden en westen van het land. De termijn van detachering had per afzonderlijk project niet langer dan twee jaren geduurd. Voor de rechter was in geschil of de tweejaarstermijn voor vergoeding van kosten van dubbele huisvesting per opdracht gold, zoals de BV verdedigde, of per dienstbetrekking. In hoger beroep vond Hof Den Haag dat aan iemand die verschillende keren tijdens zijn dienstbetrekking kwam te staan voor het maken van kosten van dubbele huisvesting ter zake van de dienstbetrekking, elk van die keren die kosten onbelast konden worden vergoed voor een periode van maximaal twee jaren. De termijn van twee jaar gold per opdracht en niet per dienstbetrekking. De naheffingsaanslag werd verminderd.

 

Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.