BIJTELLING ONDANKS VERHUUR AUTO
Een ondernemer rekende een Volvo XC70 tot zijn ondernemingsvermogen. De auto had een cataloguswaarde van € 51.000. Daarvoor werd een kilometeradministratie bijgehouden. De kilometers werden gesplitst naar zakelijke kilometers, verhuurkilometers en privékilometers. Er werd geen privégebruik auto aangegeven. De verhuur van de Volvo vond plaats aan de fiscale partner. Die had een eigen auto, maar maakte ook van de Volvo gebruik. In totaal voor 9.064 kilometer. Na een boekenonderzoek werd een navorderingsaanslag opgelegd. De fiscus stelde dat de Volvo niet uitsluitend ter beschikking van de onderneming stond. Uiteindelijk oordeelde de rechter in hoger beroep dat de ondernemer overtuigend moest aantonen dat hij zijn zakelijke auto voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden had gebruikt. Uit de rittenregistratie volgde dat de auto van 24 juli t/m 21 augustus 2007 verhuurd was aan de fiscale partner. Het gezin van de ondernemer had toen de auto heeft gebruikt voor een vakantie in Frankrijk. Toen waren 3.910 kilometers gereden. De verhuur van de auto miste reële betekenis. Er was in wezen sprake van privégebruik. Daarmee bleek uit de rittenregistratie dat met de Volvo op jaarbasis voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden was gereden. De bijtelling wegens privégebruik was terecht. Ook de boete van 25% bleef in stand. De ondernemer was namelijk op de hoogte van de regeling over het privégebruik auto.
VERGRIJPBOETE VOOR NIET DOEN VAN AANGIFTE LOONBELASTING VOOR TANTIÈME VAN € 120.000
Een BV was inhoudingsplichtige voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor haar directeur en enig werknemer (DGA). Deze ontving in mei 2005 een loonbedrag van € 120.000. Daarover werd geen LB ingehouden en afgedragen. De BV nam dit bedrag in haar administratie op onder de grootboekrekening ‘Tantiemes’. Het loon werd voldaan door boeking in de rekening-courantverhouding. De fiscus legde een naheffingsaanslag LB op en legde een boete op van 50%. Voor de rechter was de boete in geschil. Het Hof Amsterdam oordeelde dat de vergrijpboete terecht was. De BV had willens en wetens de LB die op aangifte moest worden voldaan, niet betaald. Er was geen reden om een niet-regulier loonbestanddeel of voor loon dat werd voldaan door boeking in rekening-courant niet aan te geven. De verklaring van de BV dat het voldoende was om ‘tantieme’ in de aangifte IB op te nemen achtte het Hof niet geloofwaardig.
SALDOMETHODE DOOR VERZUIM PREMIE-AFTREK
In 1991 was een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule afgesloten. De premie bedroeg € 6.807. In 2006 vond er een uitkering ineens plaats van € 21.356. Met de fiscus was in geschil of in 1991 was verzuimd de premie ten laste van het inkomen te brengen. En als dat het geval was of dan de verzuimde premieaftrek in aanmerking genomen mocht worden bij het bepalen van het inkomen uit kapitaalverzekering met lijfrenteclausule in 2007. Hof Den Haag oordeelde dat was aangetoond dat verzuimd was om in 1991 de premie van de lijfrente in aftrek te brengen op het inkomen. Dit was aannemelijk gemaakt door te wijzen op het gelijkmatige verloop van het onzuivere inkomen gedurende de jaren 1991 t/m 1994. De lijfrentepremie van € 6.807 kon daardoor in mindering komen op de ontvangen uitkering.
OOK NIET BELASTINGPLICHTIGEN KUNNEN IN FISCALE EENHEID BTW
Hof van Justitie van de Europese Unie besliste recent dat personen die onderdeel uitmaken van de fiscale eenheid, niet ook zelf individueel de hoedanigheid van belastingplichtige hoeven te hebben. Ook niet-belastingplichtigen kunnen deel uitmaken van een fiscale eenheid, voor zover er financiële, economische en organisatorische verwevenheid is.
TERUGKOMEN OP VERZOEK HERETIKETTERING VERMOGEN MOGELIJK
In de vorm van een man-vrouw maatschap werd een tandartsenpraktijk uitgeoefend. Tot het ondernemingsvermogen behoorde een woon-praktijkpand. In verband met de invoering van de Wet IB 2001 werd het woongedeelte overgebracht naar het privévermogen. In de aangifte werd uitgegaan van een bedrag van € 129.864. Dit was de fiscale en bedrijfseconomische boekwaarde van het woongedeelte eind 2000. De fiscus corrigeerde de aangifte. Volgens de fiscus was sprake van een boekwinst van € 247.136. Begin 2013 komt de tandarts voor de rechter terug op het verzoek om het woongedeelte te heretiketteren. Het Gerechtshof honoreerde het verzoek om terug te komen op de keuze om het woongedeelte te heretiketteren. De boete en de heffingsrente werden verminderd. Het woongedeelte bleef tot het ondernemingsvermogen behoren.
EINDOORDEEL HR: CORRECTIE BTW PRIVÉ GEBRUIK AUTO TERECHT
Een BV schafte in 2008 een ‘minder’milieuvriendelijke personenauto aan voor personeel. Alle BTW met betrekkking tot de aanschaf en overige kosten werd als voorbelasting afgetrokken. De auto werd ook privé gebruikt. Met de fiscus was in geschil de hoogte van de correctie privégebruik in het vierde kwartaal van 2008: volgens de BV zou dat 12% x 14% x € 57.060 = € 958 moeten zijn. Volgens de fiscus was de correctie echter 12% x 25% x € 57.060 = € 1711. Rechtbank Haarlem oordeelde eerder dat de BV zich terecht had beroepen op het gelijkheidsbeginsel. Hof Amsterdam bevestigde dat er uit oogpunt van BTW-heffing over privégebruik van een auto geen verschil bestaat tussen een auto met een lage CO2-uitstoot en een andere auto. De Hoge Raad oordeelde echter dat toepassing van het gelijkheidsbeginsel niet zo ver kon strekken dat dit zou leiden tot een nog omvangrijker inbreuk op de BTW-regelgeving dan volgde uit het Besluit van 2009. Het beroep van de fiscus was daarmee gegrond.
OPBRENGSTEN MET HANDEL IN VASTGOED ONBELAST
Een slager was wegens gezondheidsredenen gestopt met zijn slagerij. Die werd door zijn zoons voortgezet. De slager kocht in groepsverband op veilingen onroerende zaken en verkocht die later weer. De aan- en verkopen kwamen voor rekening van de slager naar gelang het breukdeel van zijn gerechtigdheid in de onroerende zaken. Naast de opbrengsten uit die transacties ontving de slager ook strijk- en plokgelden en uitkoopsommen als hij afzag van deelname als groepslid. Hij was in 2003 betrokken bij tien transacties en in 2004 bij vijf. Daarmee werd een winst behaald van € 51.709 en € 70.816. De fiscus belastte dat als resultaat uit een werkzaamheid. Uiteindelijk oordeelde de rechter dat dit niet terecht was. De slager had geen voorkennis of daarmee vergelijkbare bijzondere vormen van kennis aangewend. De algemene kennis over de vastgoedwereld en veilingen was op zichzelf daarvoor onvoldoende. Hij werkte weliswaar samen met anderen, maar waaruit hun bijzondere kennis op het gebied van vastgoed bestond had de fiscus niet aannemelijk gemaakt. Ook van toerekening van die kennis was niet gebleken. De winst bleef onbelast.
NIET GENOTEN VERGOEDING VRIJWILLIGERSWERK WAS GEEN AFTREKBARE GIFT
Een vrijwilliger was werkzaam voor een instelling. In de gesloten vrijwilligersovereenkomst was opgenomen dat de vrijwilliger een vergoeding van € 4,50 per uur zou ontvangen en deze vervolgens als gift beschikbaar stelde aan de instelling. De vrijwilliger claimde in zijn aangifte in verband met de werkzaamheden in zijn IB-aangifte 2010 een bedrag van € 1500 als aftrekbare gift. De fiscus accepteerde de aftrek van de gift echter niet. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat er geen sprake is van een waardeverschuiving uit het vermogen van de vrijwilliger naar de instelling. Volgens de rechtbank had er namelijk nooit recht bestaan op de vrijwilligersvergoeding en dus was ook nooit de beschikking verkregen over het bedrag van € 1500. Er was dan geen sprake van een aftrekbare gift.
GEEN BIJTELLING AUTO’S HOVENIERSBEDRIJF
Een hoveniersbedrijf rekende tot het ondernemingsvermogen vier bestelauto’s. Die werden door de werknemers en de maten gebruikt voor korte ritten tijdens werktijd. Tijdens een boekenonderzoek bleek dat er geen vastleggingen waren waaruit bleek dat de bestelauto’s voor minder dan 500 km op jaarbasis voor privé worden gebruikt. De fiscus legde daarom een LB-naheffingsaanslag op voor het privégebruik van de bestelauto’s. De werknemers verklaarden in beroep dat zij de bestelauto’s alleen voor werkzaamheden. Verder verklaerden zij dat het woon-werkverkeer met eigen vervoermiddelen plaatsvond en dat de bestelauto’s iedere dag bij het bedrijf werden ingeleverd. In hoger beroep oordeelde Hof Arnhem – Leeuwarden dat het bedrijf aannemelijk had gemaakt dat de bestelauto’s buiten werktijd niet door de werknemers gebruikt konden worden. Het hof hechtte daarbij belang aan de verklaringen van de werknemers. Dat een van de bestelauto’s op een zondag ergens was gesignaleerd was niet relevant. Uit de verklaring van de ondernemer bleek dat de bestelauto toen door een van de maten was gebruikt. Omdat de maten niet onder de reikwijdte van de loonheffingen vielen, was er geen reden voor het handhaven van de naheffingsaanslag.
Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.