MOGELIJKHEID OM VERLIES 2008 ALVAST TE VERREKENEN
Recent is een ondersteuningsmaatregel genomen voor verbetering van de liquiditeitspositie van bedrijven. In een besluit worden de formele vereisten versoepeld die gelden bij een voorlopige terugwenteling van een verlies dat is/wordt opgenomen in de aangifte 2008. Het gaat om de volgende twee gevallen:
1. de staatssecretaris staat toe dat de belastingdienst een verlies voorlopig terugwentelt (eventueel bij voorschot) vóórdat de aangifte over het jaar 2008 is gedaan. De belastingplichtige moet dat verlies wel aannemelijk maken.
2. ook staat de staatssecretaris toe dat de belastingdienst een voorschot geeft op de voorlopige terugwenteling van een verlies als er slechts een voorlopige aanslag is opgelegd over het jaar waarnaar kan worden teruggewenteld.
De verzoeken om verliesverrekening kunnen nu al ingediend worden (te weten vanaf 8-4-2009).
VOOR TER BESCHIKKING GESTELD PAND KAN WOZ-WAARDE + 20% AANGEHOUDEN WORDEN
Een directeur grootaandeelhouder (DGA) stelde een pand ter beschikking (TBS) aan zijn BV. Met de fiscus ontstond discussie over de waarde van dat pand per 1-1-2001. De fiscus stelde dat geen beroep mogelijk was op het besluit van de staatssecretaris uit 2001. Daar stond in dat zo’n pand gewaardeerd mocht worden op de WOZ-waarde verhoogd met 20%. De DGA beschikte echter over een taxatierapport waaruit een lagere waarde bleek. De fiscus stelde dat dan de waarde uit dat taxatierapport aangehouden moest worden. De rechtbank besliste dat die uitleg niet uit de bewoordingen van het besluit te lezen was. Bovendien diende een dergelijke onduidelijkheid in het besluit niet voor rekening van de DGA te komen. De rechtbank stelde de waarde van de onroerende zaak vast op de WOZ-waarde (met waardepeildatum 1-1-1999) vermeerderd met 20%.
VERBETERING POSITIE DGA
De staatssecretaris heeft een aantal maatregelen aangekondigd om de positie van de DGA te verbeteren. De bovengenoemde voorstellen zullen worden opgenomen in het belastingplan 2010 en moeten in werking treden per 1-1-2010. De belangrijkste maatregelen zijn kortweg:
– het wordt mogelijk om tijdens leven een aandelenpakket door te schuiven naar de opvolger door voor de inkomstenbelasting gebruik te maken van een doorschuiffaciliteit; nu kan dat alleen nog maar bij het vererven van een aanmerkelijk belang
– voor de situatie waarbij de aanmerkelijkbelangaandelen worden overgedragen tegen schuldigerkenning wordt de betalingsregeling verruimd; het hoeft daarbij niet zoals nu te gaan om overdracht binnen de familiekring
– de gebruikelijkloonregeling vervalt als het gebruikelijk loon niet hoger is dan € 5.000 per jaar (veelal bij vermogensbeheer)
– voor vermogen dat vanuit privé aan de BV ter beschikking wordt gesteld worden verzachtende maatregelen voorgesteld; zo wordt het eenmalig toegestaan dat een TBS-pand wordt ingebracht in de BV zonder heffing van inkomstenbelasting en zonder de heffing van overdrachtsbelasting; ook krijgt de terbeschikkingsteller een faciliteit die vergelijkbaar is met de MKB-winstvrijstelling en krijgt die recht op toepassing van de herinvesteringsreserve en de kostenegalisatiereserve; tot slot zal de faciliteit voor uitstel van betaling voor de TBS-regeling worden versoepeld doordat de eis dat de belastingschuldige over onvoldoende middelen beschikt om de belasting te voldoen (vermogenstoets) vervalt.
Het is wenselijk om bij advisering over bedrijfsopvolging, schenking of TBS-panden rekening te houden met de aangekondigde maatregelen.
WIJZIGING SUCCESSIEWET
Recent heeft de staatssecretaris bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend om de Successiewet te wijzigen (nieuwe naam: erfbelasting en schenkbelasting). Het is de bedoeling dat de wijzigingen op 1 januari 2010 in werking treden. De belangrijkste wijzigingsvoorstellen zijn:
– voor zowel vererving als schenking gaat het maximale tarief voor partners en kinderen 20% bedragen; voor kleinkinderen en verdere nakomelingen wordt dat 36% en voor overige verkrijgers 40%; dit is overigens niet altijd voordeliger
– voor partners gaat in de erfbelasting de vrijstelling € 600.000 bedragen, voor kinderen en kleinkinderen € 19.000 en voor overige verkrijgers € 2.000
– in de schenkbelasting gaan de vrijstellingsbedragen voor kinderen € 5.000 bedragen, voor kinderen tussen 18-35 jaar (eenmalig) € 24.000 en voor overige verkrijgers € 2.000
– bedoelde vrijstellingen zijn voet- en geen drempelvrijstellingen
– er komt een aanpassing van het, en een eenduidig partnerbegrip
– voor waardering van onroerende zaken geldt de WOZ-waarde als grondslag
– in de winstsfeer wordt de bedrijfsoverdracht fiscaal gezien vereenvoudigd; zo wordt de vrijstelling verhoogd van 75% naar 90% van de waarde van het bedrijf; voor de verschuldigde belasting over de resterende 10% kan 10 jaar uitstel van betaling worden verkregen
– TBS-panden kunnen onder voorwaarden ook onder deze bedrijfsopvolgingsfaciliteit vallen
– ook de regeling met betrekking tot de Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) zal worden gewijzigd; zo’n instelling zal zich voor tenminste 90% moeten richten op het algemeen nut (nu is dat 50%); tevens komt er een ’tussenvorm’ voor o.a. amateursportverenigingen: de SBBI (sociaal belang behartigende instelling).
Ook voor deze aangekondigde maatregelen is het wenselijk om bij advisering over bedrijfsopvolging en schenking rekening te houden met de aangekondigde maatregelen. Voor ANBI’s zal de aanvraag van een nieuwe beschikking nodig zijn.
GEEN NIEUWE AFSCHRIJVINGSTERMIJN NA GERUISLOZE INBRENG
De rechter heeft recent beslist dat bij een geruisloze inbreng van een onderneming de afschrijvingstermijn niet opnieuw begon te lopen. Een eventuele stijging van de restwaarde van de bedrijfsmiddelen hoefde evenmin te leiden tot een aanpassing van de afschrijving op de onroerende zaken. Ook was het niet noodzakelijk om de levensduur van de ingebrachte bedrijfsmiddelen opnieuw vast te stellen.
GEEN BIJTELLING AUTO VOOR VOORMALIGE WERKNEMER
Een daarvoor bij een BV in dienst zijnde servicemonteur had vanaf 2003 een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV. In verband met zijn staat van dienst en de ernst van zijn ziekte had de BV na beëindiging van de dienstbetrekking een personenauto ter beschikking gesteld voor privé-gebruik. De fiscus stelde dat het autokostenforfait van toepassing was. De Advocaat-Generaal (A-G) heeft uiteindelijk de Hoge Raad geadviseerd om het voordeel van de ter beschikking gestelde auto niet aan te merken als loon uit vroegere dienstbetrekking. De servicemonteur was namelijk geen werknemer meer. De BV kon ook niet worden aangemerkt als inhoudingsplichtige voor de Wet LB 1964. Verder concludeerde de A-G dat het voordeel ook niet kon worden aangemerkt als een prestatie van een derde en evenmin was het voordeel genoten ter zake van het staken of nalaten van werkzaamheden. Doorgaans volgt de Hoge Raad dit advies.
BIJ LANGDURIG BOEKENONDERZOEK GEEN NAVORDERINGSMOGELIJKHEID
Een taxi-ondernemer startte in 2001 en deed over 2001 en 2002 tijdig aangifte. De aanslagen IB, WAZ en ZFW werden gedagtekend 16-11-2004 resp. 2-12-2004. In de eerste helft van 2004 was de fiscus gestart met een boekenonderzoek. Pas naar aanleiding van het controlerapport van 14-9-2005 waren diverse aanslagen en vergrijpboetes opgelegd. Volgens de fiscus vertoonden de rittenstaten zo�n forse gebreken dat niet was voldaan aan de administratieplicht. De rechtbank Den Haag oordeelde dat het opleggen van de aanslagen zonder de uitkomsten van het boekenonderzoek af te wachten een ambtelijk verzuim was. De navordering over 2001 en 2002 was daardoor niet terecht.
VERKOOP WONING BELAST ALS RESULTAAT OVERIGE WERKZAAMHEDEN
Iemand verkocht zijn woning aan de gemeente. Tegelijk kocht hij van de gemeente een andere woning in een andere straat. Die woning sloopte hij om er vervolgens twee nieuwe woningen te gaan bouwen. Eén was bestemd om er in te gaan wonen; de andere om te verkopen. In 2001 startte de bouw. De schuurtjes bij de woning sloopte hij zelf; ook verrichtte hij bij de bouw veel werkzaamheden zoals het meehelpen opruimen van puin, opzetten van bouwplannen en begeleiding van het bouwproces. De fiscus legde over 2001 een navorderingsaanslag op. Dit in verband met behaald resultaat op de verkoop van de grond. Over 2002 werd ook een navorderingsaanslag opgelegd in verband met het behaalde resultaat op de verkoop van de opstal. Voor de rechter was daarna in geschil of en in hoeverre het gerealiseerde resultaat met de verkoop van de grond en de opstal als resultaat uit overige werkzaamheden kon worden belast. Hof Arnhem oordeelde dat niet aannemelijk was dat een voordeel uit de verkooptransactie van de grond was te verwachten. Die activiteit was daarom geen bron van inkomen. Bij de verkoop van de opstal achtte het hof aannemelijk dat voor het daarmee behaalde voordeel meer arbeid was verricht dan voor normaal vermogensbeheer nodig zou zijn geweest. Het hof belastte in 2002 € 73.730 aan resultaat uit overige werkzaamheden.
MARGEREGELING VAN TOEPASSING OP INGEKOCHTE DUITSE AUTO’S
Een autohandelaar kocht auto’s in bij Duitse leveranciers. Voor de rechter was in geschil of daarop de margeregeling van toepassing was. De Rechtbank Breda oordeelde van wel. Er was aannemelijk gemaakt dat de inkoop van auto’s bij Duitse leveranciers in aanmerking kwam voor de margeregeling. De rechtbank stelde voorop dat de inkoopverklaring diende om de bewijspositie te verlichten, maar niet doorslaggevend hoefde te zijn. Afgezien van het afgeven van een inkoopverklaring was de bewijslast voor inkopers van Duitse auto’s niet zwaarder dan voor andere belastingplichtigen. De administratie voldeed aan de wettelijke vereisten; van alle auto’s die onder de margeregeling waren ingekocht, bevond zich een dubbel van de inkoopverklaringen in de administratie en deze inkoopverklaringen voldeden aan de daaraan gestelde eisen. De fiscus had niet aannemelijk gemaakt dat door de leveranciers van de auto’s omzetbelasting als voorbelasting was afgetrokken.
Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.