Nieuwsbrief maart 2012

TERUGGESCHONKEN VRIJWILLIGERSVERGOEDINGEN AAN ANBI ALS GIFT AFTREKBAAR
Een vrijwilliger werkte in 2008 voor twee stichtingen. Dat waren allebei ANBI’s. Voor zijn werkzaamheden ontving hij vrijwilligersvergoedingen van achtereenvolgens € 300 en € 1.200. Hij schonk die bedragen terug aan de stichtingen en bracht ze vervolgens in zijn aangifte inkomstenbelasting als gift in aftrek. De fiscus weigerde de aftrek. Volgens de fiscus was er geen reëel recht op uitbetaling van de vrijwilligersvergoedingen geweest. De stichtingen beschikten niet over de financiële middelen om alle vrijwilligers uit te betalen. In beroep oordeelde de Rechtbank Arnhem dat uit de vrijwilligersovereenkomsten, de daarbij behorende vrijwilligersconvenanten en de schriftelijke verklaringen bleek dat de vrijwilliger voor het jaar 2008 recht had op een vrijwilligersvergoeding van € 1.500. De rechtbank zag geen reden om te twijfelen aan de realiteit van het recht op uitbetaling van de overeengekomen vrijwilligersvergoedingen. Voor aftrekbaarheid als gift was niet nodig dat die vergoedingen eerst werden uitbetaald, voordat ze werden teruggeschonken. Ook de liquiditeitspositie van de stichtingen was daarvoor niet van belang, aldus de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond.

BIJ GEFASEERDE KWIJTSCHELDING OVERNAMESOM ONDERNEMING BOR NIET VAN TOEPASSING
De ouders verkochten in 2007 voor € 598.558 hun ondernemingen aan hun zoon. In de notariële akte van levering van 21 december 2007 werd hierbij overeengekomen dat een bedrag van € 100.000 werd kwijtgescholden en dat het restant schuldig zou worden gebleven. Verder was in de akte opgenomen dat de ouders voornemens waren om in 2008 wederom een bedrag van € 100.000 kwijt te schelden. Op 2 januari 2008 werd toen ook een bedrag van € 100.000 kwijtgescholden. Daarvoor deed de zoon een beroep op de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). De rechter oordeelde dat de kwijtschelding van een (gedeelte) van een vordering die was ontstaan bij schuldigerkenning van de koopsom van ondernemingsvermogen geen verkrijging was in de zin van de BOR van de Successiewet. De kwijtschelding was dus belast.

FITNESSABONNEMENT NIET AFTREKBAAR BIJ ONTBREKEN VAN CONTROLE OP GEBRUIK
Aan een ondernemer was naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd in verband met een fitnessabonnement voor een sportschool voor zijn werknemers. Volgens de fiscus was geen sprake van bedrijfsfitness. In hoger beroep oordeelde Hof Amsterdam uiteindelijk dat niet aannemelijk was gemaakt dat het sporten op basis van het fitnessabonnement geheel of nagenoeg geheel had plaatsgevonden gedurende de werktijd. Het hof hechtte hierbij belang aan de verklaring ter zitting dat de werknemers het fitnessabonnement binnen en buiten de werktijd mochten gebruiken. Verder bleek volgens het hof ook uit de verklaring dat geen controle of anderszins toezicht op het gebruik van het fitnessabonnement was gehouden en dat niet was voldaan aan de voorwaarde dat het gebruik van het fitnessabonnement geheel of nagenoeg geheel had plaatsgevonden gedurende de werktijd. De fiscus had het fitnessabonnement dan ook terecht tot het loon gerekend.

BEREKENDE MAAR NIET BETAALDE BTW VOOR OVERDRACHT ONDERNEMING NIET AFTREKBAAR
Een ondernemer kocht een aantal complete nertsenfarmen. Daarvan waren bepaalde roerende zaken reeds naar hem overgegaan. De verkoper reikte een verkoopfactuur met BTW uit. Die BTW werd niet afgedragen. Dit laatste was de ondernemer bekend. Hij bracht zelf wel de BTW in aftrek. In geschil met de fiscus was of recht bestond op aftrek van de op de factuur vermelde BTW. De rechter was van oordeel dat sprake was van overgang van een algemeenheid van goederen, waarop artikel 31 Wet OB 1968 (nu artikel 37d Wet OB 1968) van toepassing was. Omdat die prestatie buiten de heffing van de BTW bleef, was ten onrechte BTW gefactureerd. Deze BTW was in beginsel verschuldigd op grond van artikel 37 Wet OB 1968 door de verkoper. Omdat de fiscus aannemelijk maakte dat naheffing van de BTW bij de verkoper niet mogelijk was, kon op grond van beleid BTW nageheven worden bij de koper.

BIJ OVERDRACHT PENSIOENVOORZIENING KOSTEN NA-INDEXATIE NIET INEENS AFTREKBAAR
Een BV had aan haar DGA pensioenrechten toegekend en daarvoor in eigen beheer een pensioenvoorziening gevormd. De BV had de pensioenverplichting vervolgens aan een stichting overgedragen. In geschil was of de fiscus bij het opleggen van de aanslag vennootschapsbelasting 2007 terecht correcties had aangebracht voor de rekenrente en de na-indexatie. De Rechtbank �s-Gravenhage oordeelde dat de wettelijke aftrekbeperking voor de kosten van na-indexatie ook gold bij de overdracht van de pensioenverplichting.

 

 

Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.