LAAG BRUTOWINSTPERCENTAGE MOEST LEIDEN TOT NADER ONDERZOEK
In de vorm van een eenmanszaak werd een coffeeshop geëxploiteerd. In 2006 legde de fiscus een bedrijfsbezoek af. Ook werd er een waarneming ter plaatse uitgevoerd. Hieruit bleek dat de administratie gebreken vertoonde. De fiscus stelde dat de inkopen van drugs tot een te hoog bedrag in de boekhouding waren opgenomen. De fiscus corrigeerde vervolgens de aangegeven winsten over de jaren 2003-2006 met bedragen tussen de € 240.000 en € 375.000. Volgens de fiscus kwam het door de ondernemer gehanteerde brutowinstpercentage uit op 45,71% terwijl het brutowinstpercentage bij vergelijkbare ondernemingen zeker 100% zou zijn. In beroep oordeelde Hof Arnhem dat de fiscus niet aannemelijk had gemaakt dat de inkoopprijzen op fictieve wijze vanuit de verkoopprijzen werden berekend. De fiscus had bevestigd dat voor de jaren 2004 en 2005 geen sprake was van een nieuw feit. Daarom kwamen navorderingsaanslagen te vervallen. Voor de Hoge Raad heeft de advocaat-generaal (A-G) nu geconcludeerd dat uit de aangifte eenvoudig was af te leiden dat een te laag brutowinstpercentage was gehanteerd. De A-G wees er hierbij op dat de ondernemer een brutowinstpercentage van 45,71% hanteerde en dat de fiscus zelf stelde dat het brutowinstpercentage bij vergelijkbare ondernemingen zeker 100% zou zijn. Dit grote verschil had voor de fiscus aanleiding moeten zijn om nader onderzoek in te stellen. Door dit na te laten was een ambtelijk verzuim begaan. Het advies van de A-G aan de Hoge Raad was om de navorderingsaanslagen te vernietigen.
GEEN DIENSTBETREKKING VOOR CHAUFFEURS
Een BV exploiteerde een transportbedrijf. In 2009 en 2010 had de BV facturen ontvangen van een Stichting voor het uitvoeren van chauffeurswerkzaamheden. De Stichting was een bedrijf van een chauffeur die, als de eigen nachtchauffeurs van de BV verhinderd waren, samen met zijn dochter als chauffeur inviel op de nachtritten. Zij reden dan de ritten van de BV die anders door de eigen chauffeurs werden gereden. Er werd gereden met een voertuig van de BV. Voor de werkzaamheden stuurde de Stichting facturen. Voor het chauffeurswerk werd gefactureerd tegen een uurtarief. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelde de fiscus dat in 2009 en 2010 tussen de BV, de chauffeur en zijn dochter sprake was van een dienstbetrekking. Aan de BV werden naheffingsaanslagen loonbelasting opgelegd, verhoogd met boete. In hoger beroep oordeelde de Rechtbank Gelderland dat de fiscus niet aannemelijk had gemaakt dat de door de BV via de Stichting ingeschakelde chauffeurs in een privaatrechtelijke dienstbetrekking stonden met de BV. De BV was niet bevoegd om een bepaalde chauffeur van de Stichting aan te wijzen als de chauffeur die de rit zou moeten uitvoeren. Evenmin was aannemelijk geworden dat er een verplichting bestond tot het persoonlijk verrichten van arbeid. Er was dus ook niet sprake van een verplichting van de BV om de betreffende chauffeurs persoonlijk te betalen. Dat de BV als transportonderneming door het inlenen van chauffeurs aanzienlijke aansprakelijkheidsrisico’s had genomen, was onvoldoende voor een andere conclusie.
MAGNETISEUR MOGELIJK NOG STEEDS VRIJGESTELD VAN BTW
De Staatssecretaris van Financiën heeft antwoord gegeven op vragen vanuit de Tweede Kamer. Daaruit blijkt dat voor enkele psychologen die voor wat betreft opleidingsduur en niveau gelijkwaardig zijn aan die van een GZX-psycholoog, namelijk de kinder- en jeugdpsycholoog, de psycholoog arbeid en gezondheid en de orthopedagoog-generalist, de BTW-vrijstelling voorlopig zal blijven gelden. Ook is aangegeven dat van een gelijkwaardig niveau van psychologische dienstverlening door een magnetiseur ten opzichte van een gediplomeerd psycholoog alleen sprake zal zijn als blijkt dat de magnetiseur psychologische diensten verricht en een beroepsopleiding heeft gevolgd die gelijkwaardig is aan de beroepsopleiding van een gediplomeerd psycholoog.
Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.