OOK BIJ TOT HET PRIVÉVERMOGEN BEHORENDE BEDRIJFSRUIMTE ZIJN HUISVESTINGSKOSTEN AFTREKBAAR
Een vennoot van een bloemenhandel-v.o.f. maakte gebruik van een tot het privévermogen van de vennoten behorende bedrijfsruimte. Voor dit gebruik werden naast een gebruiksvergoeding huisvestingskosten (energiekosten, heffingen, verzekeringen en onderhoudskosten) ten laste van het resultaat gebracht. De fiscus stelde dat daarvoor een aftrekbeperking gold. Hof Den Bosch oordeelde dat de huisvestingskosten in aftrek op de winst konden komen, nu deze kosten niet vielen onder de aftrekbeperking uit de wet. De Hoge Raad oordeelde recent dat de wetgever naast het bewerkstelligen van evenwicht tussen de aftrek in box 1 en de heffing in box 3 ter zake van de gebruiksvergoeding, niet tevens had beoogd de aftrek uit te sluiten van andere kosten. Kosten van tot het privévermogen van de belastingplichtige behorende bezittingen die in huurverhoudingen door de huurder plegen te worden gedragen, zijn aftrekbaar.
Dit schept veel duidelijkheid voor ondernemers die voor hun onderneming gebruik maken van niet zelfstandige ruimte in de privé woning. Kosten die ook een huurder zou dragen zijn aftrekbaar.
LIJFRENTEPREMIEAFTREK BIJ INBRENG IN BV MET UITZAKKEN ONDERNEMING VIA REKENING-COURANT
Een notarispraktijk werd in de vorm van een maatschap gedreven. Het maatschapsaandeel werd door iedere maat ruisend ingebracht in twee persoonlijke holdings. Als tegenprestatie werd tot het bedrag van de stakingswinst een lijfrente bedongen. Vervolgens werd gezamenlijk een werkmaatschappij opgericht waaraan de onderneming werd overgedragen. De lijfrenteverplichtingen bleven achter in de persoonlijke holdings. De inbreng van de onderneming in de werkmaatschappij vond plaats grotendeels via rekening-courant en tegen uitreiking van € 18.000 aandelen. De lijfrentepremie werd in aftrek gebracht op het belastbaar inkomen. De fiscus stond dat niet toe en in beroep de rechtbank Breda evenmin. Nu is bij de Hoge Raad aan de orde de vraag of was voldaan aan de eis dat de lijfrente moest zijn bedongen als tegenprestatie voor de overdracht van de onderneming aan de persoonlijke holding. De adviseur van de Hoge Raad, Advocaat Generaal (A-G) Niessen beantwoordde deze vraag bevestigend. Hij stelde, dat nu in het onderhavige geval de gerechtigdheid tot het vermogen van de onderneming ongewijzigd bleef, zowel voor wat betreft de zeggenschap daarover als ten aanzien van de beschikbaarheid van de resultaten voor de dekking van de lijfrenteverplichting, geen sprake was van overdracht van de onderneming aan een ‘derde’ als bedoeld in een eerder arrest van de Hoge Raad.
Wanneer de Hoge Raad dit advies volgt kan ‘doorzakking’ waarbij agio wordt bedongen voortaan achterwege blijven dan wel mogelijk met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt worden, mits er geen sprake is van inbreng van een onroerende zaak.
GEEN VERZEKERINGSPLICHT VOOR MINDERHEIDSAANDEELHOUDER
Een directeur aandeelhouder (DGA) van een BV die via een persoonlijke houdstervennootschap 45% van de aandelen in die BV bezat werd door de rechtbank Maastricht toch niet als verzekeringsplichtige werknemer aangemerkt. De overige aandelen waren in handen van de persoonlijke houdstervennootschap van de andere bestuurder. De rechtbank stelde vast dat beide bestuurders onafhankelijk van elkaar hetzelfde werk deden op gelijkwaardige basis, zonder dat sprake was van aanwijzingen. Verder bleek dat de onderneming van de BV zeer kleinschalig was en dat deze feitelijk slechts op twee peilers stond: de beide bestuurders. Bij uitval van een van de twee kon de onderneming zonder vervanging van buitenaf niet blijven draaien. Deze omstandigheden maakten het volgens de rechtbank zeer onwaarschijnlijk dat sprake was van een feitelijke gezagsverhouding tussen de BV en de 45%-bestuurder. De rechtbank vernietigde de door het UWV opgelegde correctienota’s.
DGA MOCHT VORDERING OP BV IN BOX I AFWAARDEREN
Een DGA leende in 2001 en 2002 een bedrag van een fonds tegen 4% rente. Hij leende dit bedrag door aan zijn BV. Die BV kocht met het geleende bedrag de aandelen in een Duitse GmbH. Die vroeg op 17 april 2002 surseance van betaling aan. De DGA claimde in zijn IB-aangifte over het jaar 2004 een bedrag van € 262.668 als negatieve opbrengst onder de post ‘resultaat uit ter beschikking stellen vermogensbestanddelen’. Het betrof de afwaardering van de vordering op de BV. De fiscus stelde dat er onzakelijk was gehandeld en accepteerde de afwaardering niet. De rechtbank Haarlem besliste echter dat het aangaan van de leningen en het houden van de daaruit voortvloeiende vorderingen moest worden aangemerkt als een terbeschikkingstelling. Vervolgens besliste de rechtbank dat de vordering volgens de regels van de winstbepaling kon worden afgewaardeerd. Volgens de rechtbank waren tussen de DGA en zijn BV daadwerkelijk leningen overeengekomen. Omdat de verstrekking van de lening op zich zakelijk was, kon volgen de rechtbank niet worden gezegd dat de lening uit onzakelijke motieven aan de BV was verstrekt. Het verlies was aftrekbaar.
WETSVOORSTEL AFSCHAFFING VERKLARING VAN GEEN BEZWAAR OPENBAAR
Er is een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gezonden waarin onder meer de verklaring van geen bezwaar voor de oprichting van BV wordt afgeschaft. Het wetsvoorstel zal op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip in werking treden.
STACARAVAN OP GEHUURDE GROND GEEN EIGEN WONING
Iemand woonde sinds begin 2002 in een speciaal door hem geplaatste stacaravan. De caravan stond op gehuurde grond, was voorzien van een vaste riool-, elektriciteit- en waterleidingaansluiting, de wielen waren verwijderd en er was een serre aangebouwd. De rechtbank Breda oordeelde dat de caravan als eigen woning moest worden aangemerkt. De fiscus was het daar niet mee eens en stelde in hoger beroep dat de caravan geen eigen woning was, omdat deze door natrekking eigendom van de juridisch eigenaar van de grond was geworden. Hof ‘s-Hertogenbosch was het daarmee eens en oordeelde dat caravan naar aard en inrichting bestemd was om duurzaam ter plaatse te blijven en dus een onroerende zaak was. Echter, vanwege de plaatsing op gehuurde grond en omdat geen recht van opstal was gevestigd, was de eigendom van de caravan door natrekking overgegaan. De stacaravan kon niet als eigen woning worden aangemerkt.
TIJDELIJK VERSOEPELD INVORDERINGSBELEID VOOR ONDERNEMERS
Er is een besluit gepubliceerd waarin enkele versoepelingen opgenomen zijn inzake het invorderingsbeleid voor ondernemers met betalingsproblemen als direct gevolg van de economische crisis. De versoepelingen hebben betrekking op uitstel van betaling van belastingschulden en een aangepast executiebeleid van de fiscus.
VERHUUR KANTOORPAND AAN BV VAN VADER WAS ONGEBRUIKELIJKE TERBESCHIKKINGSTELLING
Een vader verkocht het door hem privé gehouden kantoorpand aan zijn twee kinderen. De kinderen bleven de koopsom schuldig en verleenden recht van hypotheek. De vader droeg de hypothecaire vordering over aan zijn holdingvennootschap. Het pand werd ook door de holding gehuurd. De huur werd vervolgens door de kinderen gebruikt voor aflossing van de koopsom en betaling van de rente. De rechter oordeelde uiteindelijk dat het geheel van rechtshandelingen die de ter beschikking stelling (TBS) mogelijk hadden gemaakt relevant waren voor de beoordeling van de ongebruikelijkheid van de TBS. Hier had de holding een volledig door haar gefinancierd pand gehuurd, zonder dat voor de financiering enige zekerheid was bedongen. Het resultaat van het geheel van voorwaarden en omstandigheden was dat de kinderen na ongeveer 20 jaar de onbezwaarde eigendom hadden zonder dat zij daarvoor materieel bezien enige beschikkingsmacht over enig ander vermogensbestanddeel dan het pand hadden moeten opofferen. Daardoor was sprake van een in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke TBS.
ONDANKS GESCHORST KENTEKEN TOCH BIJTELLING PRIVÉ-GEBRUIK
Een BV had vanaf 2001 een personenauto op naam. Hoewel het kenteken was geschorst, stond de auto nog steeds aan de aandeelhouder ter beschikking. In geschil was of de aandeelhouder terecht was belast vanwege zijn privé-gebruik van deze auto. Naar zijn zeggen had hij nauwelijks met de auto gereden. Er was geen km-administratie bijgehouden. De rechtbank Arnhem oordeelde dat de aandeelhouder wettelijk gezien overtuigend moest aantonen dat met de auto minder dan 500 km was gereden De enkele verklaring dat het kenteken was geschorst was niet voldoende. Er was terecht gecorrigeerd voor een bijtelling van het privé-gebruik.
VERHUUR KANTOORUNITS GAAT NORMAAL VERMOGENSBEHEER TE BOVEN
Op de begane grond van een pand bevonden zich zes kantoorunits. De eigenaar verhuurde die in eigen beheer. Hij woonde zelf op de bovenverdieping. Sinds het jaar 1999 stonden gemiddeld niet meer dan drie huurders ingeschreven. De eigenaar inde zelf de huur, verzorgde de administratie, onderhield de verhuurde units en repareerde en verving zaken die niet goed functioneerden. Voor het schoonmaken van de units ontving de eigenaar een aparte vergoeding. In het jaar 2003 had de eigenaar gedurende twee maanden een medewerker voltijds in dienst gehad. De eigenaar claimde voor het jaar 2001 voor de verhuuractiviteiten een verlies uit onderneming. De fiscus vond dat sprake was van normaal vermogensbeheer en corrigeerde het aangegeven verlies. Uiteindelijk besliste Hof Arnhem dat geen sprake was van normaal vermogensbeheer. De persoonlijk verrichte werkzaamheden in verband met de verhuur gingen de werkzaamheden die bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk waren namelijk te boven. Het hof liet in het midden of de opbrengsten winst uit onderneming of een resultaat uit overige werkzaamheden vormden.
Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.