Nieuwsbrief januari 2012

GEBRUIKELIJK LOON 50% BIJ GEZONDHEIDSPROBLEMEN
Een directeur aandeelhouder (DGA) ontving voor de werkzaamheden die hij voor zijn BV verrichtte geen salaris. Tijdens een boekenonderzoek verklaarde de DGA dat hij geen arbeidsbeloning ontving omdat de BV nauwelijks inkomsten had. Uit dit onderzoek bleek echter dat in 2002 en 2003 wel relatief grote privé-uitgaven waren gedaan via bankrekeningen van de BV. De fiscus merkte deze opnamen aan als winst uit aanmerkelijk belang en legde een navorderingsaanslag over 2002 op. Hierbij werd een bedrag van € 38.118 aangemerkt als gebruikelijk loon. De DGA stelde dat het gebruikelijk loon op 20% van € 38.818 moest worden vastgesteld. Dit in verband met zijn gezondheidsproblemen. Uiteindelijk oordeelde het Gerechtshof Amsterdam dat de gebruikelijkloonregeling van toepassing was. Echter omdat de DGA door zijn gezondheidsproblemen en zijn (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid niet op voltijdsbasis had kunnen werken, stelde het hof het gebruikelijk loon vast op 50% van € 38.818. Er was niet aannemelijk geworden dat in normale zakelijke verhoudingen voor soortgelijke dienstbetrekkingen een lager loon dan € 19.059 per jaar werd betaald. De navorderingsaanslag werd verminderd.

AFWAARDERING MOGELIJK VOOR ZONDER VOORWAARDEN VERSTREKTE LENING AAN BV
Een DGA bezat alle aandelen in een BV. Die BV had weer alle aandelen in een dochter-BV. In 2005 verstrekte de DGA een lening van € 174.233 aan de BV’s. Dit om de BV’s door een moeilijke tijd heen te helpen en om de bedrijven na een reorganisatie weer voldoende financiële armslag te geven. Vervolgens werd de vordering op de BV’s afgewaardeerd met € 148.866. Dat bedrag werd in de inkomstenbelasting in aftrek gebracht als negatieve inkomsten uit het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen (tbs). De fiscus stelde dat er geen sprake was van een civielrechtelijke of fiscale geldlening en dat de lening onzakelijk was. In beroep besliste de rechtbank Breda dat er wel sprake was van een civielrechtelijke geldlening. De DGA kon namelijk terugbetaling van de lening afdwingen. Ook wees de rechtbank er op dat de gehele vordering van een aanmerkelijk belanghouder op zijn BV op grond van de wettekst onder de tbs-regeling viel. Daarbij was niet van belang of er sprake was van een al dan niet zakelijke geldlening. In hoger beroep oordeelde het Hof ‘s-Hertogenbosch dat de geldlening uit zakelijke overwegingen was verstrekt. De DGA was ten tijde van het verstrekken van de lening kennelijk van mening dat er voldoende zekerheid bestond dat de BV’s de lening, zonder het stellen van formele zekerheden, zouden kunnen terugbetalen. Volgens het Hof kon niet worden gezegd dat de geldverstrekking plaatsvond onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij door de DGA een debiteurenrisico werd gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. Volgens het Hof was de lening dan ook terecht afgewaardeerd. Ook de Hoge Raad kwam tot dat oordeel. De Hoge Raad vond het niet van belang dat een lage rente was overeengekomen. Ook dat geen formele zekerheden waren gesteld, dat geen aflossingsschema was overeengekomen en dat de rente werd bijgeschreven, stond volgens de Hoge Raad aan het oordeel dat geen sprake was van een onzakelijke lening niet in de weg.

NIEUW BESLUIT OVER HERINVESTERINGSRESERVE
De Staatssecretaris van Financiën heeft een nieuw besluit gepubliceerd over de herinvesteringsreserve. Het betreft een samenvoeging en actualisering van twee eerdere besluiten. Tot de geactualiseerde onderdelen behoren onder meer een goedkeuring bij onttrekking en inbreng in een andere onderneming, partiële doorschuiving van de reserve en gedeeltelijke afrekening bij staking.

BELAST RESULTAAT UIT OVERIGE WERKZAAMHEDEN DOOR ACTIVITEITEN OP MARKTPLAATS
Na een anonieme tip was gebleken dat een vrouw met een uitkering van het UWV in totaal 1.378 advertenties had geplaatst op Marktplaats. Een groot deel daarvan had betrekking op de verkoop van kinderwagens en aanverwante artikelen. De fiscus belastte bij haar € 11.000 als resultaat uit overige werkzaamheden. Ook werd 50% boete opgelegd. De vrouw gaf in bezwaar aan dat zij vanwege haar handicap fysiek geen arbeid kon verrichten. Volgens de rechter had ze echter door het opstellen en beheren van de advertenties, het beantwoorden van vragen en het (laten) versturen toch arbeid verricht, ondanks haar handicap. Het maakte niet uit dat haar echtgenoot de meeste fysieke werkzaamheden, zoals het schoonmaken en repareren, voor zijn rekening had genomen. De bewijslast werd omgekeerd omdat niet de vereiste aangifte was gedaan. Uitgaande van een winstpercentage van 23 was € 11.000 voor 153 verkochte kinderwagens een redelijke schatting.

GEEN GIFTENAFTREK VOOR NIET GEDECLAREERDE WERKZAAMHEDEN
Er werd giftenaftrek geclaimd voor werkzaamheden die in 2007 waren verricht voor twee, inmiddels in een stichting gefuseerde, algemeen nut beogende instellingen. Voor de werkzaamheden was geen beloning bedongen. De waarde van de werkzaamheden werd becijferd op € 17.500 (100 uur x € 175). De fiscus weigerde de aftrek en de vraag was of dat terecht was. De Rechtbank Breda oordeelde van wel. Er was niet aannemelijk gemaakt dat aanspraak op een beloning was ontstaan. De stelling dat het aanbod was gedaan om een marktconform uurtarief van € 175 voor het werk te betalen, maar dat dit aanbod was afgeslagen vond de rechter niet aannemelijk. Mocht uit het te overleggen bewijs blijken dat wel recht bestond op € 17.500, dan had dat bedrag in de aangifte ook als inkomsten verantwoord dienen te worden. De niet gedeclareerde werkzaamheden waren geen gedane uitgaven en daarmee geen kosten in de zin van de aangehaalde toelichting van de belastingdienst op hun website.

GEEN BIJTELLING PRIVÉGEBRUIK VOOR PEUGEOT PARTNER
In de vorm van een man-vrouw firma werden twee ondernemingen geëxploiteerd, waaronder het ontwerpen en bouwen van interieurs. Tot het ondernemingsvermogen behoorde een bestelauto Peugeot Partner met bijrijderstoel. Voor deze auto was in 2004 geen km-administratie bijgehouden. Met de fiscus was in geschil de terzake van de bijtelling opgelegde navorderingsaanslagen en boetes. In hoger beroep oordeelde Hof Arnhem dat ondanks de aanwezigheid van de bijrijderstoel de Peugeot Partner uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt was voor vervoer van goederen. Met succes was aangevoerd dat de laadruimte en de stoelen door het gebruik vies en stoffig waren en dat de bijrijder moest assisteren bij het laden en lossen.

FISCUS KAN ZICH NIET VERHALEN OP SHOWROOMMODELLEN
De curator van de op 13 oktober 2006 uitgesproken faillissementen van twee BV’s behartigde de belangen van de belastingdienst. De BV’s hielden zich beide bezig met (onder meer) de verkoop van slaapkamerinrichtingen. Daartoe maakten zij ten tijde van hun faillietverklaring gebruik van 23 winkels. Daarin waren slaapkamerameublementen als showroommodellen tentoongesteld. Die showroommodellen waren tot zekerheid voor de nakoming stil verpand aan ING. De belastingdienst had op het moment van faillietverklaring eveneens een aantal vorderingen op de BV’s. De curator en de belastingdienst verschilden met ING van mening over de vraag of de showroommodellen moesten worden beschouwd als bodemzaken. Wanneer dat het geval zou zijn dan had de belastingdienst voorrang boven ING bij het verhaal op de opbrengst daarvan. De Hoge Raad besliste dat de showroommodellen niet strekten tot een enigszins duurzaam gebruik van de winkel of showroom waarin zij waren opgesteld. Zij dienden derhalve niet tot stoffering. De Hoge Raad oordeelde daarom dat de fiscus geen verhaalsrecht had op de showroommodellen.

COLLECTIEF BEZWAAR BTW PRIVÉ GEBRUIK AUTO

De fiscus heeft voor kantoren een eenvoudige regeling getroffen om collectief, voor meerdere cliënten tegelijk, bezwaar te maken tegen de correctie voor het privé gebruik van de auto. Zie voor de verdere inhoud:www.belastingdienst.nl/belangrijk_nieuws/belangrijk_nieuws_intermediairs.html

 

Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.