Nieuwsbrief februari 2012

OOK HOF AMSTERDAM VOND BIJTELLING PRIVÉ GEBRUIK AUTO BTW DISCRIMINEREND
Het Gerechtshof Amsterdam heeft recent het beroep afgewezen dat de fiscus had ingesteld tegen de uitspraak van Rechtbank Haarlem van 1 juni 2011. Die rechtbank had al beslist dat het verschil in fiscaal beleid tussen milieuvriendelijke en andere auto’s in strijd was met het gelijkheidsbeginsel.

BOETE VOOR TE LATEN AANGIFTE VERNIETIGD WEGENS AFWEZIGHEID VAN ALLE SCHULD
Een BV had verzuimd aangifte vennootschapsbelasting te doen. De BV had van de belastingdienst een herinnering en later een aanmaning ontvangen. Uiteindelijk werd wel aangifte gedaan, maar buiten de in de aanmaning gestelde termijn. De fiscus legde de BV een ambtshalve aanslag op en een verzuimboete van € 2.460 voor het niet tijdig doen van aangifte. De BV was het niet eens met de boete. De BV stelde dat ze in de veronderstelling verkeerde dat de gemachtigde uitstel had gevraagd voor het doen van aangifte. De Rechtbank ‘s-Gravenhage vernietigde de boete van € 2.460 wegens afwezigheid van alle schuld. De BV had na ontvangst van de herinnering en de aanmaning contact opgenomen met haar gemachtigde. Dat was een professioneel accountantskantoor. Volgens de rechtbank mocht de BV uitgaan van de juistheid van het antwoord van dat kantoor. Die had aangegeven dat uitstel tot het doen van aangifte was gevraagd en dat dit verzoek waarschijnlijk de herinnering had gekruist. Ook aan de juistheid van de reactie van het accountantskantoor naar aanleiding van de aanmaning, dat opnieuw om uitstel tot het doen van aangifte zou worden verzocht, hoefde de BV niet te twijfelen. Volgens de rechtbank had de BV, door direct na de herinnering en de aanmaning haar gemachtigde te benaderen alle zorg betracht dat de aangifte tijdig zou worden ingediend. Dit door af te gaan op de gewekte indruk dat er omdat uitstel was gevraagd en dat van een te late indiening van de aangifte geen sprake was. Het beroep van was gegrond. De boete kwam te vervallen.

KOSTEN BADKAMER VOLLEDIG AFTREKBAAR
Een ondernemer was eigenaar van een monumentenpand. Dat had hij in gebruik als eigen woning. De onderhoudskosten van € 20.000 voor zijn badkamer waren in aftrek genomen in zijn aangifte IB/PVV. De fiscus was van mening dat een gedeelte (€ 9.500) van deze kosten verbeteringskosten waren en daarom niet voor in aftrek in aanmerking kwamen. De rechter van Hof ‘s-Hertogenbosch vond dat deze kosten niet zo hoog waren dat er sprake kon zijn van verbetering. Het maakte daarbij niet uit dat er gedeeltelijk geen bewijsstukken waren van de gemaakte kosten.

DOORBETAALDE PROVISIE AAN WERKNEMERS ONBELAST
Een BV trad op als tussenpersoon en adviseur bij het afsluiten van verzekeringen, hypotheken en andere financiële producten. Ook werknemers van de BV konden die producten van haar afnemen. De bemiddelingswerkzaamheden werden in dat geval door de werknemer zelf verricht. Vervolgens betaalde de BV de bemiddelingsprovisie, die zij van de financiële dienstverlener ontving, door aan de werknemer. De BV hield over de aan de werknemers doorbetaalde provisies geen loonbelasting in. In geschil met de fiscus was vervolgens of dat terecht was. De rechter oordeelde uiteindelijk van wel. De BV had zich aan twee cumulatieve voorwaarden van de loonbelasting gehouden. De voorwaarden waren, dat het moest gaan om ‘branche-eigen’ producten en dat deze producten afkomstig waren van de BV.

VIER MAAL HOGERE VPB-BOETE DAN IB-BOETE WAS TOEGESTAAN
De fiscus had een verzuimboete van € 2.460 opgelegd aan een BV in verband met de te late indiening van de Vpb-aangifte over het jaar 2009. De BV vond het discriminerend dat de boete vier maal hoger was dan een boete voor te late indiening van IB-aangifte, die slechts € 266 bedroeg. De rechtbank was het daar niet mee eens en vond het verschil reëel. Dit omdat voor de Vpb sprake was van een relatief groot aantal belastingplichtigen dat de aangifteverplichtingen niet nakwam. Volgens de rechtbank was de wetgever met betrekking tot het verschil in behandeling binnen de aan haar toekomende beoordelingsruimte gebleven.

AANSPRAAK STAMRECHTOVEREENKOMST TOT LOON GEREKEND
Een directeur aandeelhouder (DGA) van een BV had een stamrecht bij zijn BV bedongen. Op 9 december 2003 werd de BV wegens een gebrek aan baten ontbonden en uitgeschreven uit het handelsregister. De fiscus corrigeerde de IB-aangifte van de DGA over het jaar 2003 met € 75.660. Dat was de waarde van de aanspraak. In en procedure oordeelde de Rechtbank Arnhem dat de fiscus de waarde van de aanspraak terecht tot het belastbaar inkomen uit werk en woning in 2003 had gerekend. Het Hof Arnhem oordeelde in hoger beroep hetzelfde. Er was door de ontbinding van de BV geen sprake meer van een toegelaten verzekeraar. Daardoor moest op het tijdstip van de ontbinding van de BV de aanspraak worden aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. De aanspraak uit de stamrechtovereenkomst was niet bij een andere toegelaten verzekeraar ondergebracht.

AANVOEREN NIEUWE STELLINGEN OP DE ZITTING IN STRIJD MET GOEDE PROCESORDE
Een eigenaar van een horecapand verschilde van mening met de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven over de hoogte van de WOZ-waarde 2010. De gemeente gebruikte een andere waarderingsmethode. Daardoor werd de waarde getaxeerd op ruim 1,6 mio euro. Op basis van een andere waarderingsmethode werd in een gerechtelijke procedure verlaging van de waarde geclaimd tot € 1.288.750. De rechter oordeelde dat dit in strijd was met de goede procesorde. Pas op de zitting werden nieuwe stellingen aangevoerd over de waarderingsmethode van de gemeente. Door die nieuwe stellingen was het voor de gemeente niet mogelijk geweest daar op een passende wijze op te reageren. Het beroep werd verworpen.

WAARDEDRUKKEND DERDENBEDING VOOR WONING VADER
Een in 2003 overleden vader woonde op dat tijdstip samen met een mevrouw. Zij bleef na overlijden in deze woning wonen tot zij in 2004 plotseling overleed. In geschil was de waarde van de woning voor het successierecht in verband met het overlijden van de vader. Zijn zoon had de waardedrukkende factor van 20% in aanmerking genomen in verband met het morele woonrecht van mevrouw. De Rechtbank ‘s-Gravenhage stelde de zoon echter in in het ongelijk. Dit omdat geen sprake was van een persoonlijk of zakelijk recht dat bij verkoop van het huis aan derden kon worden tegengeworpen. In hoger beroep stelde de zoon dat met zijn vader de afspraak was gemaakt, dat mevrouw na het overlijden van zijn vader, kosteloos in het huis mocht blijven wonen en dat de zoon deze afspraak voor het overlijden van de vader had aanvaard. Het Hof ‘s-Gravenhage hechtte geloof aan deze verklaring. Daardoor werd het derdenbeding aangemerkt als een aan de verkrijging verbonden last. De waardedrukkende factor van het derdenbeding was echter slechts 18%, overeenkomstig het standpunt van de fiscus.

BELGISCHE RSVZ- BIJDRAGEN IN NEDERLAND AFTREKBAAR
Een inwoner van België had de Belgische nationaliteit. Hij dreef in vof-verband een onderneming in Nederland. In de IB-aangiften over de jaren 2006 en 2007 had hij voor binnenlandse belastingplicht gekozen. In België was hij onderworpen aan het Belgische sociale zekerheidsstelsel voor zelfstandigen en daarom verplicht verzekerd volgens het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ). De RSVZ-bijdragen waren in België aftrekbaar van de winst. De Rechtbank ‘s-Gravenhage oordeelde dat de RSVZ-bijdragen ook aftrekbaar waren van de winst in Nederland voor zover ze zagen op het recht op pensioen. Verder stelde de rechtbank dat ook de RSVZ-bijdragen voor zover deze betrekking hadden op ‘Ziekte en invaliditeit’, aftrekbaar waren als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Deze bijdragen konden worden aangemerkt als premies voor aanspraken op periodieke uitkeringen en verstrekkingen bij invaliditeit, ziekte, of ongeval.

WOZ WAARDE 2012 GEMIDDELD 2% LAGER
Volgens de toezichthouder op de juiste toepassing van de Wet waardering onroerende zaken, de Waarderingskamer, zou de WOZ-waarde van woningen die recent bekend is gemaakt en die geldt in 2012, landelijk gemiddeld 2% lager zijn dan vorig jaar. Oorzaak hiervan is de dalende woningmarkt. Via http://www.waarderingskamer.nl/default.aspx?sec=content&id=1040 is te controleren welke waardedaling in een bepaalde gemeente geldt. Aan de hand daarvan is te beoordelen of het zinvol is om de eigen taxatie op te vragen bij de gemeente en eventueel bezwaar te maken tegen de eigen WOZ-beschikking. Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.