IN 2012 HOGER BEDRAG GEBRUIKELIJK LOON
Het gebruikelijk loon voor een directeur aandeelhouder (DGA) wordt in 2012 vastgesteld op € 42.000 per jaar.
GEEN BIJTELLING VOOR BESTELAUTO VERHUIZER
Een ondernemer exploiteerde een verhuisbedrijf. Tot het ondernemingsvermogen behoorde een Mercedes bestelauto. Daarnaast beschikte de ondernemer over een personenauto, die hij tot zijn privé-vermogen rekende. In geschil met de fiscus was of voor de bestelauto een bijtelling wegens privégebruik kon worden toegepast. De bestelauto beschikte over een gesloten vierhoekige laadbak. Deze laadbak bevatte geen stellingen. Ook verder was er geen sprake van inbouw. De bijrijdersstoel was verwijderd om extra vervoersruimte te krijgen. De Rechtbank Leeuwarden oordeelde dat de bestelauto naar aard en inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt was voor het vervoer van goederen. De stelling van de fiscus, dat de bestelauto door het ontbreken van rekken of andere inbouw niet geschikt was voor het vervoer van goederen werd door de rechter verworpen. Een verhuisbedrijf moest namelijk een zo groot mogelijke laadruimte hebben.
BIJTELLING VOOR BESTELAUTO LIJSTENMAKER
Een ondernemer beschikte over een bestelauto met een bestuurders- en passagiersstoel. De laadruimte was voorzien van een extra houten laadvloer. Die was door middel van acht schroeven bevestigd. De laadruimte was bereikbaar via de achterklep en via de zijkant door middel van een schuifdeur met raam. Het raam was niet geblindeerd. De passagiersstoel werd onder meer gebruikt om een werknemer te vervoeren. Die hielp bij het uitvoeren van de werkzaamheden, welke bestonden uit het leveren en ophangen van zeer zware lijsten. Het gebruik van de auto bracht niet mee dat deze stonk of zodanig vervuild was dat deze niet meer geschikt was voor het vervoer van personen. In een procedure tegen de fiscus besliste de Rechtbank Breda dat niet aannemelijk was gemaakt dat de bestelauto door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt voor vervoer van goederen. De bestelauto beschikte namelijk naast de bestuurdersstoel over een passagiersstoel. Ook was de auto niet zodanig vervuild dat deze niet meer geschikt was voor het vervoer van personen.
VERZUIMBOETE WEER GEHALVEERD
Een BV hield samen met vier andere holdings de aandelen in een tussenholding. De werkmaatschappijen waren actief op het gebied van de administratieve dienstverlening. De BV diende haar Vpb-aangifte over het jaar 2009 te laat in omdat het lang duurde voordat de groepscijfers gereed waren. Er werd een verzuimboete opgelegd van € 2.460. De BV was het niet eens met de boete. Uiteindelijk oordeelde de Rechtbank Breda dat het feit dat de groepscijfers te laat gereed waren geen goede reden was voor de te late indiening. Dit omdat de BV onderdeel uitmaakte van een organisatie die actief was op het gebied van de administratieve dienstverlening. Volgens de rechtbank zou er dan juist meer aandacht verwacht kunnen worden voor het tijdig indienen van de aangifte. Wel vond de Rechtbank van belang dat de activiteiten van de BV niet veel voorstelden en geen uitgebreide administratie vereisten. Daardoor week de situatie van de BV niet af van die van personen die IB-aangifte moesten doen. De Rechtbank verminderde daarom de boete naar € 1.250.
DOOR BEPERKTE OMZET EN RESULTAAT GEEN ONDERNEMERSCHAP
Een consultant stelde in 2006 een businessplan op. Hij startte activiteiten op met als doel IT-managers en informatiemanagers advies te geven over het verbeteren van hun dienstverlening. In 2006 behaalde hij een omzet van € 2.212. In de jaren daarna behaalde hij geen omzet. In 2008 werd de onderneming gestaakt. Over het jaar 2006 werd zelfstandigenaftrek geclaimd. In hoger beroep oordeelde Hof Den Haag dat er geen sprake was van een onderneming. Dit omdat de omzet en het resultaat van de activiteiten in absolute zin beperkt waren. De rechter wees er ook op dat in de periode 2006-2008 slechts één opdracht was verworven en dat de activiteiten inmiddels waren beëindigd. De fiscus had terecht de activiteiten als ROW aangemerkt en de zelfstandigenaftrek niet geaccepteerd.
OVERDRACHTSBELASTING VOORKOMEN DOOR VOOR ÉÉN DAG GEREGISTREERD PARTNERSCHAP AAN TE GAAN
Twee personen waren ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van tien onroerende zaken. Op 23 december 2003 gingen beide personen een geregistreerd partnerschap aan. Hierbij was sprake van uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen, met uitzondering van de tien onroerende zaken. Het geregistreerde partnerschap werd vervolgens op 24 december 2003 ontbonden. Op 29 december 2003 werden de tot de gemeenschap behorende onroerende zaken verdeeld. Voor de heffing van de overdrachtsbelasting werd een beroep gedaan op de uitgezonderde verkrijging in verband met de verdeling van een huwelijksgemeenschap. De fiscus stelde vervolgens dat er sprake was van fraus legis en legde een naheffingsaanslag op. De Rechtbank Arnhem was het daarmee eens en oordeelde dat belastingbesparing het enige motief was om voor één dag een geregistreerd partnerschap aan te gaan. In hoger beroep was Hof Arnhem echter van mening dat doel en strekking van de wet niet zouden worden miskend als voor de verkrijging geen overdrachtsbelasting zou worden geheven. De wetgever was tijdens de parlementaire behandeling gewezen op de hier gekozen ontgaansmogelijkheid, maar de wetgever had naar aanleiding hiervan de voorgestelde wetgeving niet aangepast. De overdracht kon vrij van overdrachtsbelasting plaatsvinden.
INHOUDINGSPLICHT VOOR AMATEUR-VOETBALVERENIGING
Een voetbalvereniging betaalde de spelers van het eerste team onkostenvergoedingen uit. Een aan die vereniging gelieerde stichting betaalde ze een bedrag voor het spelen van wedstrijden. Na een onderzoek oordeelde de fiscus dat de club met ingang van het voetbalseizoen 2008-2009 inhoudingsplichtig was voor de loonheffing. Toen de club geen belasting in hield werd een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd met een boete van 50%. Voor de rechter was in geschil of de spelers bij de vereniging in dienstbetrekking waren en of de beloning die de stichting betaalde kwalificeerde als loon afkomstig van de vereniging. De Rechtbank Breda vond van wel en handhaafde de opgelegde naheffingsaanslag LB. De onderhandelingen met een speler vonden plaats door werknemers van de club. Die leidden tot mondelinge afspraken, welke ook betrekking hadden over de vergoedingen voor de speler. Dit omdat het gebruikelijk was dat spelers van het eerste team van een vereniging als deze betaald werden. De afspraken werden schriftelijk vastgelegd in twee overeenkomsten, één met de club en één met de stichting. De stichting was nauw verweven met de club. De Rechtbank vond aannemelijk dat steeds sprake was van overeenkomsten tussen de vereniging en de spelers. Dit gold ook voor de door de stichting uit te betalen spelersbijdrage, omdat in feite de vereniging verplicht was de spelersbijdrage (door) te betalen. De rechtbank concludeerde dat sprake was van loon. De boete kwam wel te vervallen omdat het standpunt van de vereniging in redelijkheid verdedigbaar was.
HALF JAAR IS REDELIJKE BESLISTERMIJN OP BEZWAAR
Op 2 mei 2005 werd een e-mail aan de gemeente Venray gestuurd waarin werd verzocht om vrijstelling van legeskosten. De nota waarin deze leges werden geheven, had als dagtekening 23 september 2005. Op 21 augustus 2009 werd het bezwaar afgewezen. In beroep werd nog steeds de nota leges bestreden maar werd ook een beroep gedaan op overschrijding van de redelijke termijn. De Rechtbank Roermond verklaarde het beroep tegen de legesnota ongegrond, maar de rechtbank constateerde wel een overschrijding van de redelijke termijn. Volgens de rechtbank was de redelijke termijn om in belastingzaken te beslissen op bezwaar een half jaar. Die was hier overschreden en daarom moest de gemeente een schadevergoeding betalen van € 3.750.
ZONDER NOTARIËLE AKTE GEEN GIFTENAFTREK
In een IB-aangifte over 2008 werd giftenaftrek geclaimd voor een periodieke gift van € 5.640 aan de Protestantse Kerk Nederland. De schenking werd echter pas geformaliseerd bij notariële akte van schenking op 8 juli 2011. Volgens deze akte was in 2008 en 2009 € 5.640 geschonken aan de PKN en vanaf 2010 tot en met 2017 zou jaarlijks € 5.820 geschonken worden. Met de fiscus was in geschil of in 2008 terecht de aftrek als periodieke gift was geclaimd. De Rechtbank Arnhem oordeelde van niet. Er was 2008 nog geen notariële akte en dus was niet voldaan aan de duidelijke wettekst. De akte kon niet achteraf worden opgesteld. De verplichting tot het doen van een gift zou zonder deze akte niet bestaan.
FICTIEF LOON DOOR INKOOP DIENSTJAREN PENSIOEN
Een DGA van een BV had met die BV een arbeidsovereenkomst gesloten. In een addendum bij die arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2006 was opgenomen dat het salaris van de DGA over 2005 zou worden verhoogd naar € 165.000. De fiscus corrigeerde vervolgens de IB-aangifte over 2005 met € 165.000. De DGA stelde dat rekening moest worden gehouden met een bedrag van € 165.000 als bijdrage aan de inkoop van een pensioentekort bij de BV. Uiteindelijk oordeelde Rechtbank Breda dat de DGA in 2005 geen loon had genoten of enig bedrag aan pensioenbijdrage bij wege van inhouding op het loon had betaald. De rechtbank stelde dat pas in 2006 was overeengekomen om het salaris over 2005 te verhogen naar € 165.000, onder gelijktijdige inhouding van datzelfde bedrag als bijdrage in de pensioenkosten van de BV. Daardoor was het feitelijk betaalde loon over 2005 nihil. De rechtbank stelde vervolgens vast dat er wel fictief loon in aanmerking moest worden genomen. De rechtbank stelde het fictieve loon vast op € 115.000 (30% van € 165.000) en verminderde de aanslag.
Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.