Niet indienen suppletie BTW niet strafbaar

Een aantal transport-BV’s konden niet meer aan hun fiscale verplichtingen voldoen. De mede-eigenaar van het bedrijf deed de boekhouding en had overleg met de accountant. De accountant van het bedrijf suggereerde om de BTW-aangiften naar beneden bij te stellen. Later werd verzuimd om suppletie-aangiftes te doen. In een strafrechtelijke procedure veroordeelde Rechtbank Oost-Brabant de mede-eigenaar tot een taakstraf van 240 uur met subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. In hoger beroep werd primair gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De accountant was namelijk niet vervolgd, terwijl hij volgens de rechtbank wel ‘medepleger’ was. In hoger beroep was Hof ‘s-Hertogenbosch van oordeel dat de accountant ernstig tekort was geschoten. Dit bracht echter niet zonder meer met zich mee dat de mede-eigenaar daarom zelf vrijuit zou gaan. Ook als de adviseur (voorwaardelijk) opzet kon worden verweten, kan bij de mede-eigenaar zelf  toch sprake zijn van (voorwaardelijk) opzet.

Voor het niet voldoen aan de suppletieplicht volgde ambtshalve ontslag van alle rechtsvervolging. Bij de invoering van artikel 10a van de AWR was namelijk niets vermeld over de mogelijkheid tot strafvervolging. Overtreding werd consequent aangemerkt als een beboetbaar feit, waartegen bezwaar en beroep openstond. Het niet voldoen aan de suppletieplicht was dus geen strafbaar feit.

uitspraak: