In 2003 werden een kantoor met een loods aangeschaft. Op verzoek van de koper werd de levering belast met BTW. Na de aankoop werd een deel van het gebouw in gebruik genomen voor bedrijfsdoeleinden. Het andere deel van het gebouw werd verbouwd tot woning. In 2013 vond een boekenonderzoek plaats. Daaruit volgden naheffingsaanslagen BTW voor de koper/eigenaar van het vastgoed. Volgens de fiscus was er BTW verschuldigd in verband met het privégebruik van de woning. Voor de rechter stelde de koper dat het woongedeelte een aparte onroerende zaak was. Daarvoor kon niet worden geopteerd voor belaste levering. In hoger beroep oordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden dat er sprake was van twee aparte onroerende zaken. Het hof merkte hierbij onder andere op dat tussen het gedeelte dat nu als woning in gebruik was en het gedeelte dat als bedrijfsruimte werd gebruikt al sinds de oprichting een betonnen muur stond. Vervolgens oordeelde het hof dat een investeringsgoed dat uitsluitend privé werd gebruikt niet tot het bedrijfsvermogen kon worden gerekend. Het privégebruik van de woning kon dan ook niet gelijk worden gesteld met een voor de BTW belaste dienst. Er was daardoor geen BTW verschuldigd wegens het privégebruik van de woning. De naheffingsaanslagen kwamen te vervallen.

uitspraak: