Bij een eigen woning werd een kantoorruimte gebouwd. De volledige BTW op de bouwkosten werd als voorbelasting in aftrek gebracht. Na een boekenonderzoek door de fiscus werd overeengekomen dat 77,68% van de woning voor privé werd gebruikt. In 2014 werden zonnepanelen op de woning geplaatst. In de BTW-aangifte over het vierde kwartaal van 2014 werd, in afwijking met de eerdere afspraak met de fiscus, uitgegaan van 33% zakelijk gebruik van de woning. De eigenaar van de woning stelde dat het zakelijk gebruik van de woning was gestegen door de installatie van de zonnepanelen. De fiscus legde een naheffingsaanslag en in beroep daarover oordeelde Rechtbank Gelderland dat door de plaatsing van de zonnepanelen het zakelijk gebruik van de woning niet was gestegen. In hoger beroep was de Hof Arnhem-Leeuwarden van oordeel dat het privégebruik van de woning moest worden berekend aan de hand van de oppervlaktes van de nuttige ruimtes van de woning. Volgens het Hof had de plaatsing van de zonnepanelen op het dak tot gevolg dat het deel van het dak waar de zonnepanelen waren bevestigd niet meer alleen ten dienste stond van de nuttige ruimtes in de woning, maar ook van de energieopwekking. Dat deel van het dak had door dit gewijzigde gebruik een extra functie verkregen. Het moest daarom aangemerkt worden als nuttige ruimte. Daardoor was de totale nuttige ruimte van de woning voor zakelijk gebruik door plaatsing van de zonnepanelen toegenomen met 10,9 m² en was totale privégebruik van de woning 74,2%. De naheffingsaanslag werd verminderd.

uitspraak: