Lijfrentepremie in mindering voor te betalen premie Zvw?

Een ondernemer behaalde bij het staken van zijn onderneming € 32.196 stakingswinst. Na ondernemingsaftrek en MKB-winstvrijstelling resteerde een belastbare winst van € 18.305. Vervolgens betaalde de ondernemer een (stakings)lijfrentepremie van € 18.500. Die werd voor de inkomstenbelasting in aftrek gebracht. Datzelfde bedrag wilde de ondernemer ook voor de berekening van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) in aftrek brengen. Volgens de fiscus kon dat niet. De ondernemer stelde dat er dan sprake zou zijn van dubbele heffing omdat de uitkeringen straks ook zouden meetellen voor het berekenen van de Zvw-bijdrage. En voor werknemers gold die heffing niet. De rechtbank oordeelde dat de premie niet aftrekbaar was en vond dat er geen sprake was van een schending van de EVRM. In hoger beroep oordeelde het gerechtshof dat het verdrag wel werd geschonden op het punt van het discriminatieverbod. Zelfstandigen werden volgens het hof nadeliger behandeld dan pensioenopbouwers, zonder dat daarvoor een voldoende concrete en gewichtige (doelmatigheids)reden was die dat zou kunnen rechtvaardigen. De adviseur van de Hoge Raad, de Advocaat Generaal (A-G) was het met de ondernemer eens. Het advies aan de Hoge Raad luidde dan ook dat er geen onoverkomelijke bezwaren waren om de dubbele heffing af te schaffen. Zo niet, dan was nog de vraag of de dubbele heffing die zo zal ontstaan, niet in strijd zou komen met het Europese verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) op het gebied van eigendomsgrondrecht en discriminatie. Uiteindelijk zal de Hoge Raad zich moeten buigen over de vraag of de lijfrentepremie ook in aftrek kon worden gebracht over het inkomen waarover de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw zou worden berekend.

uitspraak: