Een BV organiseerde meerdere keren per jaar een obstacle run. Deelnemers hadden na betaling recht op toegang tot de run een wedstrijdshirt met opdruk, gebruik van waterpunten onderweg en een foto en drankje (bier of frisdrank) bij de finish. De BV was van mening dat er voor de BTW sprake was van één ondeelbare prestatie. Daarop moest het verlaagde btw-tarief van toepassing zijn. De fiscus stelde dat het normale BTW-tarief van toepassing was op het verstrekken van de wedstrijdshirts en het biertje. In beroep oordeelde Rechtbank Gelderland dat er geen sprake was van één ondeelbare prestatie. Volgens de rechtbank maakte de BV namelijk niet aannemelijk dat de verstrekking van het wedstrijdshirt om veiligheidsredenen nodig was. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde echter in hoger beroep dat het verlaagde BTW-tarief van toepassing was op de gehele prestatie. Volgens het hof nam de modale consument vanwege het sportevenement deel aan de obstacle run. Aan de consument werd voor een totaalprijs een pakket aangeboden. Daarvan vormde deelname aan het sportevenement de hoofdmoot. Het wedstrijdshirt en het drankje waren geen doelen op zich. Volgens het hof was het wedstrijdshirt een soort trofee voor deelnemers die de finish haalden. Het drankje vormde een aantrekkelijke afsluiter van het sportevenement. Omdat het gelegenheid geven tot sportbeoefening de hoofdprestatie was, waren het wedstrijdshirt en het drankje bijkomende elementen. Die volgden het fiscale lot van de hoofdprestatie. De naheffingsaanslag werd vernietigd.