Een landbouw-VOF kocht grond. Daarop waren bomen geplant. De bomen werden gerooid en de grond werd bewerkt met een diepwoeler. De kosten van de grondbewerking kwamen uit op € 20.000. De VOF bracht de kosten ten laste van het resultaat. De fiscus rekende de kosten van grondbewerking tot de aankoopwaarde van de grond. In beroep oordeelde de Rechtbank Noord-Holland dat de met het diepwoelen gemoeide kosten in 2010 ten laste van het resultaat gebracht konden worden. Voor een belastingplichtige die voor zijn bedrijf grond kocht en werkzaamheden moest verrichten om de grond in de staat te brengen waarin hij het voor zijn bedrijf zou willen gebruiken, maakten de kosten van die werkzaamheden deel uit van de aanschafkosten van de grond. De fiscus slaagde niet in het bewijs van de stelling dat de grond zich voorafgaand aan het diepwoelen al in die bruikbare staat bevond. De rechtbank merkte de werkzaamheden aan als onderhoudswerkzaamheden. De vennoten hadden recht op een kostenaftrek.