We leven in een tijdperk met veel aandacht voor het gezonde en natuurlijke. Dan is het best fijn af en toe eens van het cafetaria gebruik te kunnen maken. Onbeperkt kiezen, zonder je druk te hoeven te maken over de gevolgen. Het fiscale zogenoemde “cafetariamodel”, want daar hebben we het in deze rubriek natuurlijk over, komt dan ook in steeds meer arbeidscontracten voor. Fiscaal voordeel behalen zonder risico dat je daar achteraf spijt van krijgt. Bij zo’n cafetariamodel mag een werknemer kiezen in welke vorm hij zijn beloning wil hebben. Meestal kiest een werknemer er voor om loonbestanddelen die belast worden te “ruilen” tegen andere loonbestanddelen die niet of beperkt belast worden. Voorbeelden daarvan zijn een fiets van de zaak, vergoeding voor reiskosten, voor kinderopvang of sport, spaar- of levenslooploon of vergoeding van studiekosten. Niet alleen de werknemer kan een voordeel behalen. Ook de directeur-grootaandeelhouder kan hier gebruik van maken. Een voordeel kan ook zijn, dat met het “ruilen” van loon eerder of méér aanspraak te maken is op inkomensafhankelijke voorzieningen, zoals de huurtoeslag en de zorgtoeslag. Nadelen zijn er natuurlijk ook. De aanpassing van het loon zou bijvoorbeeld gevolgen kunnen hebben voor de hoogte van de te ontvangen vakantietoeslag of het op te bouwen pensioen. De fiscus accepteert de “ruil” wanneer deze realiteit heeft. Belangrijk is daarvoor, dat de afspraken schriftelijk vastliggen. Ook moet het gaan om een structurele keuze in een beloningsregeling. Da’s dan weer anders dan snacken. Dat moet je volgens de huidige inzichten vooral slechts incidenteel doen. Van het fiscale cafetaria wordt alleen je portemonnee wat dikker. Kun je weer eens wat vaker uit eten.
Van Vugt & Van Hulten, oktober 2009