Een holdingstructuur is een structuur waar meerdere B.V.’s bij betrokken zijn. Vaak zijn er één of meer beheer-vennootschappen, de holdings, met daaronder een tussenholding en/of een of meer werkvennootschappen. De holding is dan bedoeld om vermogen te beheren; in de werk-B.V. wordt een onderneming gedreven.
Bij één B.V. kunnen schuldeisers zich bij financiële tegenslag verhalen op het hele vermogen van de B.V. Er bestaat dan het risico dat alles wat soms in jaren is opgebouwd verloren gaat. Met een holdingstructuur kan dat worden voorkomen.
Meestal worden waardevolle activa, zoals een bedrijfspand of machines, ondergebracht in de ene B.V., de holding. De risicovolle activiteiten worden ondergebracht in de andere B.V., de werk-B.V.
Het spreiden van risico’s is een van de belangrijkste voordelen van een holdingstructuur. Gaat bijvoorbeeld de werk-B.V. failliet, dan worden de andere B.V.’s over het algemeen niet meegetrokken.
Verder is een voordeel dat door het verdelen van winsten over de verschillende B.V.’s, vennootschapsbelasting kan worden bespaard vanwege het zogenaamde tariefsopstapje. Daarnaast kan de winst van de werk-B.V. door de werking van de deelnemingsvrijstelling belastingvrij worden overgeheveld naar de Holding. Deze winst is dan alleen belast bij de werk-bv en niet nog een keer bij de holding. Pas als de Holding aan directeur-aandeelhouder dividend uitkeert is er dan dividend- en inkomstenbelasting verschuldigd.
Ook gaat de verkoop/overdracht van delen van de onderneming vaak makkelijker met een holdingstructuur.
Als er al een B.V. is, dan kan er alsnog een holdingstructuur worden gerealiseerd. Dat kan door een doorzakking binnen een fiscale eenheid dan wel met een bedrijfsfusie. Een alternatief is een zogenaamde aandelenfusie. In alle gevallen kan – mits goed uitgevoerd – belastingheffing over aanwezige stille reserves en goodwill in de B.V. vermeden worden.