U bent directeur en aandeelhouder van uw eigen B.V. In die B.V. heeft u in de loop van de jaren wat spaargeld opgebouwd. Maar de rente die uw B.V. op het spaartegoed krijgt is bedroevend laag. Wanneer u privé het geld op een spaarrekening zou zetten zou u veel meer kunnen ontvangen. Hoe denkt de fiscus er over als u het geld van de B.V. zou lenen? Een dergelijke kwestie is vrij recent voor de rechter gekomen. Een directeur-aandeelhouder had geld geleend van zijn B.V. Dat geld stond eerst op een spaarrekening van de B.V. De directeur betaalde een rentepercentage over het bij de B.V. opgenomen spaargeld. Dat was gelijk aan de rente die de B.V. zou kunnen ontvangen over het spaargeld (hier ongeveer 2,5%). Vervolgens zette de directeur het geld op een internetspaarrekening die op zijn eigen naam stond. Daarover ontving hij 3,6% rente. De fiscus wilde het voordeel van het renteverschil in box 1 belasten als resultaat uit overige werkzaamheden. De rechter stak daar een stokje voor. Volgens de rechter was het uitzetten van gelden op een spaarrekening niet meer dan normaal beheer van vermogen. Ook was kennis van rentetarieven op spaarrekeningen niet als een bijzondere vorm van kennis aan te merken. Daardoor was geen sprake van specifieke kennis die te gelde was gemaakt. Het rentevoordeel kon dus niet in box 1 worden belast. Het bezit van de internetspaarrekening is uiteraard ook niet belast met de vermogensrendementsheffing van box 3. Tegenover de waarde van de privé spaarrekening staat immers een even grote schuld aan de eigen B.V. Deze procedure biedt mogelijkheden voor aandeelhouders met geld in een eigen B.V. Hoewel de spaarrente nog aan de lage kant is, levert een privé spaarrekening vaak meer op dan een zakelijke. En het voordeel is onbelast te ontvangen, dus doe er uw voordeel mee.
Van Vugt & Van Hulten, mei 2011