Geen omkering bewijslast bij theoretische omzetberekening

Een exploitant van een Griekse Specialiteiten Grillroom ontving na een boekenonderzoek over 2009 en 2010 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en naheffingsaanslagen omzetbelasting. Ook werd 50% boete opgelegd. Volgens de fiscus was niet de vereiste aangifte gedaan. Er was geen voorraadopname gedaan, er waren geen Z-stroken en klantenkaarten bewaard, de kladkasboeken kenden negatieve saldi en er waren omzetverschillen in het klad- en het geautomatiseerde kasboek. De fiscus stelde daarom omkering en verzwaring van de bewijslast. De correcties waren gebaseerd op een theoretische omzetberekening. De rechters van Hof Den Bosch hebben recent deze toepassing afgewezen. Volgens de rechters was  pas de vereiste aangifte niet gedaan als, zowel in absolute als in relatieve zin, een aanzienlijk te lage aangifte was gedaan. Ook had de belastingplichtige bij het doen van de aangifte dan geweten of had die dan moeten weten dat tot die omvang een te lage aangifte was gedaan. De bewijslast daarvan was voor de fiscus. Pas nadat dit bewijs was geleverd, kon een theoretische omzetberekening worden gebruikt voor de bepaling van de juiste omzet en winst. De fiscus had niet aannemelijk gemaakt, dat de door de exploitant aangegeven winsten en omzet te laag waren. Daarmee had de fiscus nog geen begin van bewijs geleverd van de door haar berekende omzet en winst. De aanslagen werden overeenkomstig de aangiften vastgesteld en de boetes werden vernietigd.