Geen navordering mogelijk door verzuim fiscus

Een ondernemer verleende tot 2009 psychosociale zorg aan particulieren met een persoonsgebonden budget (PGB). Vanaf 2009 werkte hij volledig als docent. Na het staken van zijn onderneming werden voor drie cliënten de werkzaamheden voortgezet. Uit de IB-aangiften bleek in 2009, 2010 en 2011 een behaald bruto-resultaat uit overige werkzaamheden van € 9.151, € 49.994 en € 32.885. Aan kosten werd in deze jaren € 6.466, € 31.690 en € 26.965 in aftrek gebracht. De fiscus legde de aanslagen op overeenkomstig de door de ondernemer ingediende aangiften. Zonder verdere aankondiging legde de fiscus in latere jaren navorderingsaanslagen over deze jaren op. Daarbij werd de kostenaftrek geschrapt. Rechtbank Den Haag oordeelde dat de fiscus na de ontvangst van een intern renseignement van de werkgroep PGB een nieuw feit had. De fiscus was volgens de rechtbank niet verplicht om de goed verzorgde aangiften nader te onderzoeken. In hoger beroep oordeelde Hof Den Haag echter dat de fiscus vanwege de omvang van de specifiek opgevoerde kosten, na normale zorgvuldige kennisneming van de aangiften en vóór het opleggen van de aanslagen, had moeten onderzoeken of de opgevoerde kosten wel voor aftrek in aanmerking konden komen. Omdat de fiscus dat had nagelaten, was sprake van een ambtelijk verzuim. Daardoor was de navordering niet meer mogelijk. Bij de ondernemer was ook geen sprake van kwade trouw. Hij hoefde niet te twijfelen aan de deskundigheid van de door hem bij het doen van de aangiften ingeschakelde deskundige. De navorderingsaanslagen kwamen te vervallen.

uitspraak: