Een student was als maaltijdbezorger werkzaam bij een opdrachtgever. Eerst was hij daar in dienstbetrekking werkzaam geweest. Na afloop van het dienstverband kon hij via een zzp-contract voor het bedrijf aan de slag. Dat contract werd ondertekend, maar de student claimde ook dat er nog steeds sprake was van een dienstbetrekking. De rechtbank Amsterdam moest oordelen of er al dan niet sprake was van een dienstbetrekking. Volgens de rechtbank bleek uit de overeenkomst van opdracht en het uit feit dat de bezorger zich bij de Kamer van Koophandel had ingeschreven, dat er niet de intentie was geweest om een dienstbetrekking aan te gaan. Verder ontbrak een gezagsverhouding tussen opdrachtgever en de bezorger. Daarbij was onder andere van belang dat de bezorger, via een app van de opdrachtgever, zelf kon beslissen of hij zich aanmeldde voor werk. Ook kon hij weigeren bestellingen uit te voeren. Daarnaast mocht hij in zijn eigen kleren en met zijn eigen materiaal werken. Voor een concurrent werken was geen probleem. Ook kon hij zich laten vervangen. De rechtbank voegde aan zijn oordeel toe dat wanneer het ongewenst zou worden gevonden dat dergelijke overeenkomsten werden aangeboden, de wetgever daarvoor maatregelen had moeten treffen.
LET OP: inmiddels heeft de Rechtbank Amsterdam in januari 2019 beslist dat maaltijdbezorgers van Deliveroo wél gewoon in dienstbetrekking zijn, ook al was dat niet de bedoeling van de opdrachtgever.