U heeft als ondernemer of werknemer een auto van de zaak. Daarmee rijdt u ook privé naar onder andere uw aanstaande vakantieverblijf. Dit heeft gevolgen voor de BTW-aftrek die uw werkgever kan claimen of die u als ondernemer voor die auto toepast. Voor het privégebruik moet die aan het einde van het jaar namelijk een correctie opnemen in de aangifte omzetbelasting. Die correctie is weer gebaseerd op de bijtelling voor de auto in de loonbelasting. De BTW-correctie bedraagt voor ‘niet zuinige’ auto’s 12% van 25% van de cataloguswaarde. Voor een zuinige auto bedraagt het bijtellingspercentage 14%. Ook voor de BTW-correctie mag in dat geval uitgegaan worden van 12% van 14% van de cataloguswaarde.
Dit lijkt vrij duidelijk. Maar toch is er weer een hoop gedoe over dit privé gebruik van de auto van de zaak. De rechter van de Rechtbank Haarlem besliste namelijk pas geleden dat er voor de jaarlijkse BTW-correctie voor het privé gebruik geen onderscheid mag worden gemaakt tussen gewone en zuinige auto’s. Op grond van deze uitspraak zou het mogelijk zijn om de BTW-correctie helemaal achterwege te laten. Sinds 2010 is de correctie voor elektrische auto’s namelijk 0%. Als er dan geen onderscheid gemaakt mag worden, hoeft ook voor de meer of mindere benzineslurpers geen BTW meer afgedragen te worden.
Omdat de financiële gevolgen van deze procedure voor de staat groot zijn, is er al zeer kort na de uitspraak nieuwe wetgeving gekomen. Het privégebruik van een auto van de zaak zal op een andere wijze belast worden met BTW. Dat privégebruik is voortaan een fictieve dienst. Vanaf 1 juli bedraagt daarvoor de BTW-correctie 2,7% van de catalogusprijs.
Werkgevers en ondernemers die al een bezwaar voor de BTW hadden lopen (op grond van een andere procedure) kunnen de argumenten van de Rechtbank Haarlem meenemen in dat bezwaar. Voor een eventueel lagere correctie of bezwaar over de eerste helft van 2011 moet u nog even wachten.
Van Vugt & Van Hulten, juli 2011