Geen afrekening over inbreng TBS-pand in VOF

Een vrouw verpachtte onroerend goed aan het landbouwbedrijf van haar man. Het resultaat van die pacht was belast met inkomstenbelasting als gevolg van de terbeschikkingstellingsregeling (TBS). In het jaar 2010 werd de rechtsvorm van het landbouwbedrijf gewijzigd van een maatschap in een VOF. Het gebruik van het onroerend goed werd ingebracht en de pacht bleef ongewijzigd doorlopen. Mevrouw trad toe tot de VOF en werd ondernemer voor de inkomstenbelasting. De fiscus vond dat sprake was van staking van de TBS-werkzaamheid en corrigeerde het belastbaar inkomen van mevrouw met een stakingswinst. In beroep stelde mevrouw dat de doorschuifregeling voor de overgang van een werkzaamheid in een onderneming van toepassing was. De werkzaamheden waren niet gestaakt, maar door de inbreng in de VOF uitgegroeid tot een onderneming. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond. In cassatie kwam ook de Advocaat-Generaal tot de conclusie dat het begrip ‘uitgroeien’ inhield dat een bestaande activiteit enerzijds behouden bleef en anderzijds op enigerlei wijze werd uitgebreid. In dit geval behield mevrouw de eerder ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen en stelde zij deze nog steeds ter beschikking aan de onderneming van haar echtgenoot. Tevens breidde zij deze activiteit uit. Eerst was er alleen maar de verpachting van de onroerende zaken. Dat werd uitgebreid tot een rechtstreekse deelname in het vermogen en de winst van het(zelfde) bedrijf. Daardoor kon gesproken worden van uitgroeien als bedoeld in de doorschuifregeling. Ook werd daardoor recht gedaan aan het doel van de regeling: het bevorderen van ondernemerschap door bij uitbreiding van werkzaamheden heffing achterwege te laten. Volgens de AG moest heffing hier achterwege blijven.