Een BV stelde een personenauto ter beschikking aan een werknemer. Voor privéritten die werden gemaakt, bracht de BV huur in rekening. De fiscus vorderde na voor bijtellingen vanwege privé gebruik. Het geschil werd voor de rechter gebracht. De rechters van Hof Arnhem-Leeuwarden vonden aannemelijk dat door de fiscus de toezegging was gedaan dat bijtelling achterwege zou blijven, onder de voorwaarde dat de condities waaronder de werknemers auto’s van de BV zouden huren voor privégebruik zakelijk zouden zijn. De werknemer had aantekeningen van telefoongesprekken met de fiscus verstrekt. De rechters vonden, mede door de consciëntieuze wijze waarop verslag was gedaan, geen aanleiding om aan de authenticiteit van de aantekeningen te twijfelen. Sinds 2004 was ook gehandeld conform de door de werknemer gestelde toezegging. Dat de toezegging niet in de systemen van de fiscus was vastgelegd, deed niet ter zake. De fiscus was aan de toezegging gebonden. Ook werd verworpen het standpunt dat met de wetswijziging van 1 januari 2006, waarbij de bijtelling onder de loonheffing was komen te vallen, aan de toezegging een einde was gekomen. De navorderingsaanslagen kwamen te vervallen.