NIEUWSBERICHT: DE NIEUWE WERKKOSTENREGELING
Wat gaat er veranderen
Per 1 januari 2011 komt er een nieuw systeem van vrije vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer: de werkkostenregeling. De werkgever kan op jaarbasis 1,4% van de fiscale loonsom van zijn bedrijf over dat jaar belastingvrij vergoedingen of verstrekkingen geven. Het is niet meer van belang welke werknemer een vergoeding krijgt. Ook is niet van belang -binnen de 1,4% marge- hoe hoog die vergoeding is. Tot slot is niet meer van belang in welke mate in de vergoedingen een beloningselement valt te onderkennen. Naast de werkkostenregeling blijft een aantal ‘gerichte’ vrijstellingen voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers bestaan. Er is een overgangsregeling, waardoor werkgevers er nog drie jaar (/m 2013) voor kunnen kiezen om het huidige systeem van vergoedingen en verstrekkingen aan te houden.
Welke administratieve voordelen levert de nieuwe wetgeving op
Een registratie van de vergoedingen per werknemer én een controle op die vergoedingen is niet meer nodig. De declaraties of bonnetjes hoeven dus niet meer bewaard te worden.
Wat gebeurt er wanneer er teveel wordt vergoed
Wanneer de vergoedingen en/of verstrekkingen boven de 1,4% vrije ruimte komen, dan is de werkgever over dat meerdere een eindheffing van 80% verschuldigd.
Hoe zit het met de premieheffing werknemersverzekering
Vergoedingen en verstrekkingen die onder de werkkostenregeling vallen, zijn óók niet onderworpen aan de premieheffing werknemersverzekeringen, voor zover ze binnen de 1,4%-norm vallen. Ook in het geval van eindheffing over het meerdere, vindt er geen premieheffing voor de werknemersverzekeringen plaats. Ze maken ook geen deel uit van de grondslag voor de heffing van de zorgverzekeringsbijdrage.
Wat moet u doen
U moet aan werkgevers gaan adviseren om de regeling wel of niet vanaf 1-1-2011 toe te passen. Die regeling kan voor uw cliënten namelijk goedkoper, maar wellicht ook duurder uitpakken dan het huidige systeem. Daarvoor moet u in het bijzonder weten welke kosten er op dit moment vergoed worden of welke verstrekkingen werknemers krijgen van hun werkgever. Vervolgens moet u gaan beoordelen wat binnen de 1,4% norm past en wat niet. Dan kunt u gaan uitrekenen welke regeling het voordeligst is. En dan moet u nog gaan bekijken of er afspraken met werknemers of individuele arbeidscontracten aangepast moeten en kunnen worden.
Wat doen wij voor u
In oktober zullen we u op ons jaarlijks seminar verder bijpraten over fiscale gevolgen de nieuwe regeling. Henk van Amerongen zal dan nader ingaan op de arbeidsrechtelijke aspecten. Samen ontwikkelen we op dit moment een checklist aan de hand waarvan u eenvoudig kunt gaan bepalen welk systeem het meest voordelig zal zijn. Die checklist zal bij dat seminar, maar in ieder geval ruim voor invoering van de nieuwe wetgeving beschikbaar zijn.
Heeft u eerder vragen dan kunt u uiteraard bij ons terecht.
Werkkostenregeling; verdere toelichting
Kort samengevat behoort vanaf 2011 alles (!) wat een werkgever aan een werknemer verstrekt of vergoedt tot het belastbare loon. Daarna kan blijken dat de wet een dergelijk loonbestanddeel alsnog vrijstelt van belastingheffing en/of dat de vergoeding of verstrekking binnen de ‘1,4%-marge’ blijft. De wet somt zes gerichte vrijstellingen op. Dat zijn vergoedingen en verstrekkingen die de werkgever naast de werkkostenregeling belastingvrij kan verstrekken. Deze gerichte vrijstellingen vormen een voortzetting van diverse regelingen die al langer bestaan. Het betreft de volgende posten:
1. Reiskosten voor het werk: de vergoeding van € 0,19 per kilometer;
2. Kosten van tijdelijk verblijf in het kader van het werk: maaltijden bij overwerk, maaltijden tijdens dienstreizen, maaltijden met zakelijke relaties (voor zover de kosten betrekking hebben op de werknemer zelf);
3. Kosten van cursussen, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en outplacement;
4. Studiekosten;
5. De zogenaamde extraterritoriale kosten;
6. Kosten van een verhuizing voor het werk tot een maximum van € 7.750, verhoogd met de kosten van het overbrengen van de boedel;
Wat gebeurt er met loon in natura
De hoofdregel voor de waardering van loon in natura blijft waardering op de waarde in het economische verkeer. Vanaf 2011 vindt waardering plaats op de factuurwaarde (inclusief BTW). Dat is de prijs die de ondernemer zelf aan een derde heeft betaald om die zaak te verkrijgen. Tot het loon in natura behoren ook de zogenoemde werkplek gerelateerde voorzieningen. Deze voorzieningen worden op een lager bedrag dan de factuurwaarde of zelfs op nihil gewaardeerd. Voorbeelden van de aan de werkplek gerelateerde voorzieningen zijn:
– mobiele telefoon
– lunch in de bedrijfskantine
– laptop en de Blackberry
De waarderingsregels voor de aan de werkplek gerelateerde voorzieningen moeten nog worden opgesteld. Deze zijn op dit moment nog niet helemaal bekend. De verwachting is dat de volgende voorzieningen op nihil zullen worden gewaardeerd:
– ARBO-voorzieningen
– Vakliteratuur op de werkplek
– Consumpties tijdens werktijd
– Inrichting van de werkplek (niet in de woning van de werknemer)
– Mobiele telefoon (waarbij het zakelijk gebruik meer dan 10% van het totale gebruik is)
– Laptop (met een zakelijk gebruik van tenminste 90%)
– Werkkleding die nagenoeg uitsluitend geschikt is om in te werken
– Overige werkkleding die op de werkplek achterblijft
– Voordeelurenkaart
– Personeelsleningen voor verwerving van een eigen woning, (elektrische) fiets of scooter
Een lage waardering is te verwachten voor maaltijden in bedrijfsrestaurants, bedrijfsfitness op het werk en personeelsleningen (andere dan hypothecaire leningen).
Voor de praktijk is van zeer groot belang dat deze bijzondere waarderingsregels alleen gaan gelden voor verstrekkingen, maar niet voor vergoedingen. Als dus een mobiele telefoon�voor meer dan 10% zakelijk wordt gebruikt dan is de waardering van die verstrekking nihil. Staat het abonnement op naam van de werkgever, dan is de verstrekking door de nihil-waardering belastingvrij.
Wanneer de werkgever de kosten van deze telefoon in geld vergoedt aan de werknemer, dan valt de volledige vergoeding in de vrije ruimte van de werkkostenregeling van 1,4% van de loonsom. Daardoor wordt de ruimte voor andere vrije vergoedingen beperkt. Zoals het er nu naar uitziet geldt dat ook voor bijvoorbeeld contributies van beroepsorganisaties.
Ook bij voorzieningen buiten de werkplek, zoals een verstrekking van vakliteratuur die thuis wordt gebruikt, of internet thuis kan géén gebruik worden gemaakt van de nihilwaardering. Deze looncomponenten vallen eveneens volledig in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Het aanwijzen van de vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsloon is de eerste stap die de werkgever moet zetten als hij de werkkostenregeling wil gaan benutten. Die aanwijzing moet in beginsel plaatsvinden vóór de vergoeding of verstrekking wordt gedaan. De werkgever heeft hier in principe een vrije keus.
De volgende loonbestanddelen mogen echter nooit als eindheffingsloon worden aangemerkt. Dat zijn:
– Privé gebruik auto van de zaak
– Genot van een dienstwoning
– Vergoedingen en verstrekkingen voor door de Nederlandse strafrechter opgelegde geldboeten of voor aan de Staat betaalde sommen ter voorkoming van strafvervolging in Nederland wegens criminele activiteiten, of het bezit van wapens, munitie en/of gevaarlijke dieren
Van Vugt & Van Hulten, juli 2010 Wij besteden de uiterste zorgvuldigheid aan deze nieuwsbrief. Echter, mede omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid gekozen beknoptheid kunnen we de juistheid en volledigheid van deze informatie niet garanderen. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op deze informatie.