In 2011 startte een onderneemster een bed & breakfast-onderneming (B&B) in haar eigen woning. Voor de exploitatie werd een slaapkamer met badkamer en apart toilet op de eerste verdieping van haar woning gebruikt. Ook werd daarvoor een compleet ingericht appartement op de tweede verdieping gebruikt. De woning was als privévermogen aangemerkt. Met de fiscus was in geschil of er een gebruiksvergoeding in aftrek op de winst gebracht kon worden in verband met de B&B-ruimtes. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde van niet. De kamers vormden volgens de rechtbank werkruimten die geen zelfstandig gedeelte van de woning waren. In hoger beroep oordeelde Hof ‘s-Hertogenbosch dat de B&B-ruimtes geen werkruimten waren ‘ten behoeve van de ondernemer zelf’. De aftrek werd dan niet uitgesloten op grond van een regeling in de Wet Inkomstenbelasting. Het hof stelde daarna vast dat de B&B-ruimtes tot het box 3-vermogen behoorden. De kosten waren daardoor beperkt aftrekbaar. De aftrek van de gebruiksvergoeding ten laste van de winst uit onderneming was beperkt tot het voordeel uit sparen en beleggen van deze ruimtes. Omdat de waarde van de B&B-ruimtes € 319.060 bedroeg, was een bedrag van € 12.762 aftrekbaar.