Een inwoner van Noorwegen beschikte over een woning in Nederland. Die bewoonde hij als hij met zijn gezin in Nederland verbleef. Met de fiscus ontstond geschil over de wetgeving op grond waarvan 4% van de WOZ-waarde van deze woning werd belast in box 3. De belastingplichtige was van mening dat die heffing buiten toepassing moest blijven. Hof Den Haag oordeelde dat de vermogensrendementsheffing van box 3 niet in strijd was met het recht van eigendom (art. 1 Eerste Protocol EVRM). Volgens het Hof was geen sprake van een buitensporige last. De wetgever was met de introductie van box 3 op 1 januari 2001 gebleven binnen de hem toekomende ruime beoordelingsmarge. In een advies aan de Hoge Raad concludeerde Advocaat-generaal (AG) Niessen dat de vermogensrendementsheffing wél een disproportionele inbreuk maakte op het ongestoord genot van eigendom. Door de maatschappelijke onrust over de vermogensrendementsheffing besloot de A-G om in deze zaak de box 3-heffing tegen het licht te houden. De A-G stelde vast dat de vermogensrendementsheffing willekeurig kon uitwerken. Individuele voorkeuren ten aanzien van beleggingsstrategieën konden een sterke invloed hebben op de daadwerkelijk te behalen rendementen. Ook toonden de politieke en economische ontwikkeling sinds de jaren ’90 aan dat geen zekerheid bestond dat over een langere periode een rendement van 4% haalbaar zou zijn. Volgens de A-G lag een directe ingreep van de rechter echter niet direct voor de hand. Dit omdat daarbij politieke keuzes moesten worden gemaakt. Daar gaat de rechter niet over. Wel kan de Hoge Raad volgens de A-G zo nodig aankondigen in de toekomst in te grijpen. In individuele gevallen diende volgens de A-G echter wel rechtsherstel te worden geboden. Dit als de heffing hoger is dan de netto-inkomsten en de waardevermeerdering van het vermogen.
Het Ministerie heeft aangegeven het niet eens te zijn met deze conclusie en ziet het arrest van de Hoge Raad met vertrouwen tegemoet. Ook wij verwachten dat de Hoge Raad slechts zal stellen dat de wetgeving gewijzigd moet worden, maar dat er over het verleden geen belastingteruggave zal volgen. Die wetswijziging is overigens al in voorbereiding.