BOR van toepassing bij schenking aandelen Vastgoed BV

Moeder schonk aan haar zoon op 31 december 2014 de aandelen in een BV in verband met de bedrijfsopvolging binnen de familie. Deze aandelen vormden een (fictieve) onroerende zaak voor de overdrachtsbelasting. De zoon droeg vervolgens na aangifte € 141.360 aan overdrachtsbelasting af. In geschil met de fiscus was of de bedrijfsopvolgingsregeling van de overdrachtsbelasting (BOR) van toepassing was op een dergelijke verkrijging. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat voor de overdrachtsbelasting de BOR ook van toepassing was bij de verkrijging van aandelen in een onroerendezaaklichaam. De wetsfictie in de overdrachtsbelasting had slechts als doel te voorkomen dat door middel van het tussenschuiven van rechtspersonen de heffing van overdrachtsbelasting zou worden ontgaan. Volgens het hof was niet beoogd om een daaraan tegenovergesteld resultaat te bewerkstelligen. De vrijstelling was volgens het hof van toepassing als voldaan zou zijn aan twee voorwaarden: de aandelen werden gehouden in een vennootschap met een materiële onderneming, én de volledige zeggenschap in de onderneming ging over van de ouder op het kind. Omdat daarvan sprake was bestond recht op de vrijstelling. Ook de conclusie van de Advocaat-generaal Wattel (AG) in het cassatieberoep was dat de verkrijging was vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Een verkrijging van fictieve onroerende zaken zou niet ongunstiger worden behandeld dan de verkrijging van de onroerende zaken zelf. De zoon hoefde voor het genieten van de vrijstelling geen IB-onderneming te verkrijgen. Dit volgde uit de wet noch uit de wetgeschiedenis. De A-G heeft de Hoge Raad geadviseerd het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

uitspraak: