Een directeur aandeelhouder (DGA) van een BV had een schuld in rekening courant aan zijn BV van € 185.291. Begin 2008 besloot de vergadering van aandeelhouders (ava) van de BV tot terugbetaling van € 451.200 aan aandelenkapitaal. De DGA kreeg daardoor een vordering op de BV van € 265.909. Begin 2009 verkocht de BV de aandelen in een deelneming voor een tegenvallende prijs. Vanuit de deelneming werd de managementvergoeding betaald. In zijn IB-aangifte 2009 waardeerde de DGA zijn vordering op de BV als ROW af met 50%. De fiscus stelde dat er geen sprake was van een tbs-vordering. Volgens de fiscus was er sprake van informeel kapitaal en accepteerde daardoor de afwaardering niet. In beroep oordeelde Rechtbank Noord-Holland dat de vordering van de DGA op zijn BV was aan te merken als een tbs-vordering. De rechtbank vond niet dat er sprake was van informeel kapitaal omdat het op de aandelen terugbetaalde kapitaal als rekening-courantvordering was verwerkt. Volgens de rechtbank was er namelijk sprake van vreemd vermogen. De BV had door de kapitaalvermindering een terugbetalingsverplichting aan de DGA. Het vermogen had de kapitaalsfeer verlaten. Ook was er volgens de rechtbank geen sprake van een bodemlozeputlening. In juni/juli 2008 waren er reële verwachtingen voor een goede verkoopprijs van de aandelen in de deelneming. Die waren slechts door de crisis niet waargemaakkt.