Afwaardering landbouwgrond ten laste van resultaat

Drie maten exploiteerden in maatschapsverband een melkveehouderij. De maatschap ontving op verzoek een vrijgestelde subsidie op grond van de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL). Dit hield verband met een functiewijziging van 18 hectare landbouwgrond naar natuurgrond. Voorwaarde daarvoor was dat de grondeigenaren een verplichting zouden aangaan met de provincie. Daaraan was voldaan. De 18 hectare grond waren tot het persoonlijk ondernemingsvermogen van twee van de maten gerekend, ieder voor de helft. De subsidie was in gelijke delen aan de drie firmanten toegerekend. In de jaarstukken 2011/2012 vond een afboeking plaats met als omschrijving: ‘waardedaling grond kwalitatieve verplichting’. De afboeking naar de lagere bedrijfswaarde was gebaseerd op een taxatie van de gronden als natuurgrond. De fiscus accepteerde de afboeking niet. Na beroep oordeelde Rechtbank Noord-Nederland dat goedkoopmansgebruik een afwaardering toestond in een geval waarin gronden door het aangaan van een kwalitatieve verplichting een waardedaling hadden ondergaan. Volgens de rechtbank kon bij het vaststellen van de winst worden uitgegaan van de getaxeerde waarde van de grond als natuurgrond. De rechtbank oordeelde dat de door de fiscus voorgestelde verrekening van de waardedaling met de SKNL-subsidie geen steun vond in het recht.

uitspraak: