Afwaarderen: niet prettig, wel voordelig

U bent directeur van uw eigen BV. U heeft geld uitgeleend aan die BV om de crisis door te komen. Over de rente die u daarop ontvangt betaalt u belasting in box 1. Maar nu gaat het al een tijdje minder. En is de kans aanwezig dat u uw eigen geld niet meer terugziet. Hebt u dan een aftrekpost ter grootte van het verlies op uw vordering? Die heeft u. Maar uiteraard gelden er wel wat voorwaarden. De fiscus zou van mening kunnen zijn dat u geld heeft uitgeleend toen de vermogenspositie van uw BV er al niet rooskleurig meer uitzag. U hebt dan in de ogen van de fiscus bewust teveel risico genomen. U wist dat de lening waarschijnlijk niet terugbetaald zou kunnen worden. Er is dan fiscaal geen sprake van een lening, maar van het verstrekken van kapitaal. En verlies op kapitaal is in box 1 niet aftrekbaar. U kunt dus een aftrekpost claimen. Maar dan moet u aannemelijk kunnen maken dat u niet kon voorzien dat u uw geld niet terug zou krijgen toen u de lening verstrekte. U kon er dus niets aan doen dat enige tijd later door bijvoorbeeld het uitblijven van opdrachten voor de BV deze niet langer kon functioneren. Verder is van belang dat de geldlening zakelijk verantwoord is. Hoewel ook de BV van u is, moet u zich als een soort bank opstellen wanneer u daar geld aan uitleent. Een bank zal een geldlening schriftelijk vastleggen. Een bank zal een behoorlijke rente vragen, aflossing verlangen en meestal ook nog zekerheid of een onderpand willen voor het terugbetalen van de lening. Zorg er dus voor, dat u ook aan die voorwaarden voldoet. Dat wil overigens niet zeggen, dat afwaardering in box 1 onmogelijk is wanneer allemaal niet aan die voorwaarden is voldaan. Maar wel is de kans van slagen veel groter. Door het opstellen van een goede zakelijke overeenkomst van geldlening kunt u al veel discussie met de fiscus vermijden. Voorkom dus dat de crisis nog groter wordt wanneer uw BV u niet meer kan betalen. Dan draagt u de last samen met de fiscus.

Van Vugt & Van Hulten, september 2010