Voor de financiering van de eigen woning werd op 3 januari 2015 een annuïteitenlening bij de ouders afgesloten. De lening van € 271.556 had een looptijd van 30 jaar. De rente was bepaald op 9% per jaar. De rente stond voor vijftien jaar vast. Voor de lening was geen zekerheid gesteld. In de IB-aangifte voor 2015 werd € 24.365 aan rente afgetrokken. De fiscus stelde dat de rente voor slechts € 12.183 zakelijk was. In beroep oordeelde Rechtbank Den Haag dat er geen substantieel risico was dat de lener de betaalverplichtingen niet na zou kunnen komen. Er was dan geen rechtvaardiging voor de extreem hoge rente. Kennelijk was de lening verstrekt vanwege de familierelatie en was de rente onzakelijk. Hypothecaire leningen met dezelfde rentevastperiode hadden in 2015 een rente van circa 3%. Aangezien voor de lening geen zekerheid was verstrekt, was het door de fiscus gehanteerde percentage van 4,5 daarom redelijk.